Hahaha, je kijkt er al een hele tijd naar uit en
eindelijk is het dan zo ver. Maar helaas, je bent strontverkouden en kunt met
geen mogelijkheid een uurtje in het rood in het veld rijden laat staan een
prestatie op de fiets neerzetten. Balen! De eerste wedstrijd gaat aan je loopneus
voorbij en of het de week erop zal lukken zal geheel afhangen van het feit of het
lijf een beetje wil herstellen. Een verkoudheid gaat pas over als het virus
klaar met je is. Rusten, eten (veel kippensoep) en geen gekke dingen doen is in
dezen het devies. Maar ja, je staat te trappelen als een jong veulen dat voor
het eerst de wei in mag, als een koe die de hele winter op stal heeft gestaan
en eindelijk, eindelijk het veld op mag. Dus een week lang op tijd naar bed en
hopen dat je het weekend zover bent dat er een cross gereden kan worden.
Nadat je aan je mederenners hebt uitgelegd dat je echt te
ziek was om de week ervoor de aftrap van de wedstrijdreeks mee te maken, sta je
dan eindelijk op zondagochtend aan het vertrek van je eerste veldrit van het
seizoen. “Ja man, snipverkouden, snot uit alle lichaamsopeningen, het ging echt
niet”. Je ziet ze denken, smoes of waarheid? Laat maar denken, ze zullen wel
zien dat je nog geen veer kan wegblazen vandaag.
Als het startschot klinkt, begint de groep van
40-plussers aan een dollemansrace naar de ingang van het terrein, een flessenhals,
zoals gebruikelijk moet iedereen flink in de remmen en dringen maar. Daar ben
je alvast niet ingetrapt vandaag, als laatste kom je bij de opening naar de
singletrack en toch moet je nog remmen om niet in het gedrang te komen. Als
laatste draai je het veld in. Ouwe wijventempo over het onverharde pad, wiel
aan wiel, geen inhaalmogelijkheden op dit stuk. Wachten tot de bocht naar het
grasveld, alwaar een slalomtraject is uitgezet. Tegen je bedoeling in haal je
hier renners in. Het gaat best lekker en op een recht stuk onverhard geef je
eens lekker gas. De hartslag loopt op. Het ‘heuvelgedeelte’ breekt aan. Draaien
en keren door de blubber. Slippen en glijden door de modder. Heerlijk!
Foto Frans Koppelaar |
De bel voor de laatste ronde komt niets te vroeg. De rug
schreeuwt moord en brand, je benen reageren nauwelijks meer en je hartslag
blijft steken op een armzalig niveau. Maar je bent aan het crossen. Vorige week
lag je nog ziek in bed en zag je de wereld voor een doedelzak aan. Op karakter
rijd je de laatste ronde en probeer je alles heel te houden, het lichaam en het
materiaal. Er komen nog meer crossen deze winter. De voorjaarszon is nog zover
weg. Met een glimlach rol je over de finish. De kop is eraf. Als dit het ergste
is dit crossseizoen, alla. Er komen nog zoveel mooie crossen, met sneeuw en zo…