Het deelnemersveld voor deze cyclosportive is maximaal 600.
Een aantal, dat bij lange na niet wordt gehaald vandaag, slecht 300 man (en 11
vrouwen) weten de weg naar de startlijn te vinden. Met politie escorte voor en
achter (18 motoragenten en een auto) rijden we de eerste 90km als gesloten
peloton, maar op de dijk bij Lobith gaan alle remmen los en is het ieder voor
zich naar de eindstreep een kleine 30 km verderop in ’s Heerenberg. Onderweg
doen we de Posbank, Zijpenberg, Emmapyramide, de Elterberg en tweemaal ’t
Peeske. De laatste een lokale klim aan het einde van de koers.
Er is geen verzorging onderweg. Alles moet in een keer mee.
Ik rij met twee 750ml bidons op de fiets en een 500ml bidon op mijn rug, twee
gels en vier reepjes, daar zullen we het mee moeten doen voor de komende 4 uur.
Henk houdt een praatje vooraf, op zijn eigen ludieke wijze. Veiligheid staat
voor op. Ik ben benieuw, want ik zie een groot aantal broeders, dat niet gewend
is om in een gesloten peloton te rijden. In de eerste 10 meter ligt er al
direct zo’n pannenkoek op zijn gat. Dat belooft wat voor vandaag. En gelukkig
is er na zeven en een halve minuut de eerste klapband van de dag. Kan maar vast
gebeurd zijn. Geen nood, want er rijden materiaalwagens mee met reserve wielen
zolang de voorraad strekt. Het is nog niet echt warm en van net onder de
30km/uur rijden wordt het niet veel beter. Na 10km moet ik al langs de kant
voor een plaspauze. Hup, hup, rap gepiest, want de koers gaat door. Voordeel is
wel, dat het terugrijden tussen de auto’s naar de staart van het peloton enige
vorm van zweet opwekt. Eindelijk een beetje warm gereden. De eerste drie
uurtjes worden gekenmerkt door eten, drinken en plassen. Mijn laatste plas stop
is na de Posbank boven op de Zijpenberg. Hierdoor kan ik tussen de auto’s afdalen
en zo op het gemak en zonder veel inspanning terug in het peloton komen voor de
beklimming van de Emmapyramide. Voorbij Zevenaar wil ik eigenlijk nog wel een
keer naar de kant, maar het gaat wat rapper nu. Lobith komt in zicht, alwaar de
koers wordt vrijgegeven op de dijk. Ik waarschuw N. dat ik een eindje naar voor
rij om nog een laatste keer te gaan plassen. Voor ik goed en wel voorbij het
midden ben opgeschoven, zie ik de koersdirectie auto naar links draaien en zich
rap uit de voeten maken. Alle renners komen uit het zadel en het spel is op de
wagen. Dan maar niet plassen. Ketting op het grote blad en gaan!
Ik lig nog niet goed en wel op stoom of alles gaat in de
remmen. Ik zie links en rechts renners van het talud kukelen en het gekraak van
carbon en gekras van metaal vult de lucht. Mega valpartij en ik zit er vlak
achter en de hele weg is geblokkeerd. Het duurt even voordat ik er langs ben en
in de verte zie ik de eerste honderd man van me wegrijden. Daar gaat een goede
klassering. Geen top 100. Niet getreurd, het kan altijd erger, ik had er tussen
kunnen liggen. Ik trek mezelf weer op gang en vindt aansluiting bij een paar
man voor me. Langzaam beginnen we renners op te rapen en ons groepje groeit.
Richting Elten gaat het nu. We moeten de Elterberg over. Ik besluit niet meer
terug te schakelen naar het kleine blad. 50x21 en naar boven rammen. Kan nooit
lang duren, toch?! De groep breekt in stukken en ik blijf voor in omhoog
rijden. De teller blijft boven de 20km/uur, dus dat is een goed teken. Bovenop
de heuvel even op adem komen en in de afzink een gel erin. Ik heb nog een gel,
een reep en een half gevulde bidon. Dat zit dus ook snor. Bij Beek draaien we
het plaatselijke rondje van 14 km op. Direct de klim ’t Peeske voor kiezen. Ik
blijf op het grote blad en leidt de groep omhoog. Strak tempo en maar duwen.
Geen tekenen van kramp of verzuring. Het gaat echt lekker! We rijden naar de
finishlijn voor de bel voor de laatste ronde. Even onthouden hier, een Eneco
boog, daarna een bocht met een putdeksel in het midden en dan rechtdoor omhoog
naar de finish. Het maakt niet meer uit op welke plaats we rijden in het grote
geheel. Wij zijn nu onze eigen kopgroep en we sprinten voor de “overwinning”.
Niemand van onze groep die het uitspreekt, maar de lichaamstaal van elk van ons
spreekt boekdelen.
Het is nu vrij simpel, van ’s Heerenberg naar Zeddam en van
Zeddam naar Beek. De hele weg is voor ons. Een van de motars rijdt 100 meter
voor ons uit. Het enige wat mist is het ronken van de helikopter boven ons
hoofd. Ik kom niet meer op kop. En kijk nog eens naar de groep. Ik ben
duidelijk de oudste van het stel. Nummer 132 en 112 maken de beste indruk. Na
Beek voor de tweede maal ’t Peeske op. Ik probeer in vierde positie te blijven
en doe geen trap te veel meer. We zijn er bijna. Voor de Eneco boog word ik nog
door twee man aan de binnenzijde gepasseerd. Maar ik heb mijn plan al klaar.
Het is vol de bocht naar links in, om de put heen en dan direct op de pedalen
en naar links doortrekken. Ze blijven allemaal op rechts hangen en zien me
gaan. Te laat mannen! Alleen nr. 132 komt nog aan mijn achterwiel, maar ruim
voor de streep kan ik al een vuistje ballen. Ik win onze eigen wedstrijd.
N. komt een paar minuten na mij over de streep als 5de
dame.
We zijn nog redelijk fit. Zeker gezien het feit, dat dit
mijn eerste keer van het jaar is, dat ik een rit van meer dan 100 km rij. Nu
herstellen en dan zaterdag het NK tijdrijden op Texel. Appeltje, eitje!
Alsof ik erbij was...:)
BeantwoordenVerwijderenN.