Om te beginnen, wat zat er allemaal niet mee
in de aanloop naar de koers van FC Trappist op het Circuit van Zandvoort. Het
weer was niet het mooie voorjaarsweer waar we allemaal op hoopten. In vier
dagen tijd een maandgemiddelde aan regenwater. Dat zat de trainingen aardig
dwars. Dan was er nog enig fysiek ongemak in de vorm van een rechterbeen dat
niet zijn best wilde doen en zo’n beetje op halve kracht draaide. Maar de
zwaarste morele domper was het breken van een spaak in het achterwiel daags
voor de koers. Geen lichte carbon wieltjes voor op het circuit, maar een paar
superlichte aluminium exemplaren die niet geschikt zijn om eens flink mee te
sprinten. Teveel flex. Heel fijn voor een bergrit of een strakke tijdrit, maar
geen koerswielen.
Wat zat er dan wel mee? Het weer verbeterde
aanzienlijk. De zon liet zich zien en de temperatuur begon langzaam op te
lopen. De wind bleef echter uit noordelijke richting blazen, wat het toch
behoorlijk fris maakte. Maar geen regen, dat was wel het grootste pluspunt.
Deze vrijdagavondkoers had een mooie opkomst,
zowel bij de A- als bij de B-groep met veel clubshirts. Racen op het circuit
blijft een bijzondere gebeurtenis.
Voor mijzelf was het alweer ruim 27 jaar
geleden sinds mijn laatste koers op het circuit, het Kampioenschap van
Kennemerland, die eindigde in een massieve wolkbreuk. Het enige wat ik daarvan
nog weet is dat ik goede benen had, maar onderkoeld moest opgeven na anderhalf
uur koers.
Wat is er nu zo mooi aan het circuit? Welnu, twee
zaken maken het tot een feestje. Namelijk lekker breed en fijn glooiend asfalt
en een mooie lange rechte lijn naar de finish.
De koers startte om 19u00 en de eerste ronden
was er een fijn tempo, waarin het zoeken naar de juiste plek in het peloton met
het oog op de windrichting een prioriteit werd. Slechts op het lange rechte
eind van start en finish was de wind in ons voordeel. Op de rest van het
parkoers was het een lastig verhaal om fijn uit de wind te zitten. Uiteraard
waren er aanvallen en ontsnappingspogingen, maar die strandden allen in de
wind. Slechts een renner wist zich langere tijd uit de klauwen van het peloton
te bevrijden, wat op zich al een compliment waard is. Chapeau hiervoor. Halverwege
de koers was er toch een hachelijk moment waarop twee der favorieten zich in
een kopgroep van vijf uit de voeten maakten. Het kostte ons grote moeite deze
ontsnapping te neutraliseren. Ik had twee ronden nodig om weer te weten wie ik
was. Naarmate het einde naderde (na vijf kwartier met nog drie ronden te gaan)
nam de nervositeit toe. Tevens deed de vermoeidheid een duit in het zakje en
werden de klimmetjes, de Hunzerug op, een aanslag op de beenspieren. Het zag er
naar uit dat een massasprint de uitslag ging bepalen. Maar bij de laatste
beklimming van de Hunzerug was er toch een renner die een gaatje geslagen had
en met de afdaling, de Tarzanbocht en wind mee op het laatste rechte eind, zag hij
zijn kans schoon en ging ervoor. Ik zelf zat rond de tiende positie op weg naar
de Tarzanbocht en wilde nog enkele plaatsen opschuiven, voordat we de bocht uit
zouden komen. Hiervoor moest ik vol gas buitenom door de Tarzanbocht. Door deze
actie kon ik wel vanuit de derde positie in het peloton de sprint aanvangen. De
eenzame koploper was al buiten schot. Zijn overwinning was een feit geworden.
Wij, het peloton, deden ons best om de ereplaatsen te bemachtigen. Mijn sprint
was niet om over naar huis te schrijven, maar ik kon mijn snelheid (55km/u)
vasthouden tot over de streep. Het was echter niet genoeg om een podiumplek te
bereiken, vanuit mijn ooghoeken zag ik op links nog renners hun wiel voor mijn
voorwiel over de finishlijn drukken. Een zevende plaats was uiteindelijk het
resultaat. Ik kon er na afloop tevreden mee zijn. Mijn kleine schare trouwe
fans vonden het een mooie prestatie.
:)
BeantwoordenVerwijderen