Door omstandigheden,
zoals kinkhoest, ging ik in een niet al te beste conditie naar de HLC dit jaar.
Tevens was mijn fietsmaatje verhinderd, dus tufte ik zondagmorgen in alle
vroegte alleen naar ’s-Heerenberg. De vrouw wilde in eerste instantie wel mee,
maar na bestudering van de winkeltijden en de weersvoorspellingen bleef ze toch
liever thuis. Een wijze beslissing, want de winkels bleven dicht en van de vier
uur koers heeft het ruim drie uur geregend. Zowel van boven als vanaf beneden.
Gelukkig waren er nog
enkele Haarlemmers afgereisd naar de HLC (Bikeplanet-mannen op Cannondales,
maar het blijven aardige gasten). In hun opvallende tenue had ik ze, voor de
start, al snel gespot. Zelf besloot ik mijn regenjas uit voorzorg maar aan te
houden en mijn Trappist-shirt bedekt te houden tot de finale. Het was niet echt
koud, maar fijn is anders. Je kon de regen proeven en zodra we weggeschoten
waren vielen de eerste druppels.
Opvallend dit jaar was
dat het niveau van renners hoger lag dan de voorgaande jaren. Minder Joepies
zogezegd. Meer geschoren benen enzo. Wellicht door het nieuwe parkoers, de
hogere aangekondigde beginsnelheid en de langere finale, waren er ook minder
deelnemers dan andere jaren. Wel waren er meer dames aan de start. Iets dat
mijn goedkeurig wel kan wegdragen.
De eerste 60 km had ik
mij achter in het peloton genesteld. Nat wegdek geeft bij de vele rotondes,
wegbelijning en klinkerbochten altijd de onvermijdelijke glij- en valpartijen.
Meestal zonder erg, maar je wilt er toch niet bij liggen.
Ik had geen extra bidon
meegenomen dit jaar. Ik dacht aan twee keer 500ml wel genoeg te hebben en het
scheelde weer ballast. Samen met de vijf repen en een gelletje zou ik het wel
redden tot het einde. Het was tenslotte maar vier uurtjes koers.
De hogere beginsnelheid
kwam er niet echt uit mede door de weersomstandigheden en de smalle passage in
Bronkhorst (kleinste dorp van Nederland). Plassen en weer terugkeren in het
peloton was geen probleem. Plassen in de regen, langs de kant van de weg, op
mijn leeftijd, altijd een race tegen de klok. Binnen 30 seconden afstappen, de
blaas ledigen en weer opstappen. Een stressmomentje.
Voor het echt los zou
gaan, had ik al besloten er niet vol voor te gaan om binnen de eerste 100 te
rijden. Beter voor het herstel van de kinkhoest en, dacht ik, een stukje
veiliger. Op de dijk stond de wind schuin in de rug en was het toch ouderwets
bal. Binnen 100 meter vloog er al een fietscomputer onder mijn voorwiel door,
het talud af en de Rijn in. Sorry Wanz! Het regenjasje zat veilig onder het
shirt weggestopt en de reservekit met een extra riempje stevig onder het zadel
geklemd. Het eerste jaar vlogen hier mijn minitool, binnenbanden en lichters
onder mijn kont vandaan. Les 1; alles moet goed vastzitten.
De beklimming van de
Eltenberg ging redelijk soepel op het grote blad. Niks mis met de beentjes. En
na de eerste passage door ’s-Heerenberg zat ik in een goed groepje. Het natte
wegdek noopte wel tot enige voorzichtigheid en dus geen kamikaze-afdalingen. In
de afdaling van ’t Peeske ging het voor me mis. Op de witte belijning van het
fietspad ging een renner onderuit en nam zijn maten mee. Ik vloog er met volle
vaart op af en moest vol in de remmen. Mijn nieuwe Planet X remmen met rode nat-weer-blokjes
beten zich voorbeeldig in de velgen. Ik kon het achterwiel volledig blokkeren,
zette mijn kont opzij en mijn fiets zette zich dwars tot vlak voor de glijpartij.
De natte weg werkte hier in mijn voordeel. Op het moment dat de fiets ging
bokken, liet ik alle remmen los en zeilde ik rakelings langs de gevallen
renners. Genoeg adrenaline voor de rest van de koers! Lang leve het crossen,
anders had ik er geheid bij gelegen. Techniek is alles.
Tijdens de laatste
plaatselijke ronde kwam Wanz weer voorbij, zonder computer. Ik beleefde een
moeilijk moment. Kramp lag op de loer en kriebelde aan mijn linker kuit. Tevens
waren mijn tijdrit-rugspieren nog niet helemaal hersteld van de uitdaging van
afgelopen woensdag langs het Amsterdam Rijnkanaal. Ik durfde niet te forceren
en dat was ook nergens voor nodig. De harstslag bleef goed. Dan maar op het
kleine blad naar boven in de beklimmingen. Als voorbeeld hoe een mens kan
afzien en herstellen, reed er een dame in mijn buurt, die heerlijk aan het
jojoën was. Ze “stierf” bijkans een paar maal per ronde maar kwam steeds weer terug,
puur op karakter. Ze genoot met volle teugen. Petje af voor deze renster!
Bovenop de laatste
beklimming, met nog 3 km te gaan tot de finish, gaf ik maar eens flink gas.
Even zien hoe het met de max zat. Het NK tijdrijden op Texel is volgende week
zaterdag aan de beurt, dus een kleine test was noodzaak. Heerlijk was het om
zonder belemmering even door stomen naar de finish met een motorrijder voor je
snuit. Ik waande mij gelijk een prof. Na 120km in de zeikregen kreeg alles een
ander perspectief.
De kinkhoest vond het
niet echt leuk, dat laatste stuk. Ik kreeg een behoorlijke reactie terug en kon
een uurtje genieten van het “ademhalen door een rietje”-syndroom met een paar
flinke hoestbuien. Volgens de huisarts houd ik hier nog wel een tijdje last
van. In principe kan het geen kwaad. Actie geeft reactie. Gek genoeg heb ik
tijdens het fietsen nergens last van.
Al met al een fijne dag
op de fiets.
Nu nog het NK tijdrijden
en de GP Ger Hermans en dan kan het crossen beginnen!