Het zat er al en tijdje aan te komen, maar sinds afgelopen
donderdag avond heb ik definitief plaats genomen in de mongolen waaier. Even
voor de duidelijkheid, de mongolen waaier is de groep in koers die geen deel
meer uitmaakt van de wedstrijd ook al rijden ze nog steeds in de wedstrijd mee.
Als je in deze waaier terecht komt, weet je, vandaag gaat het niet meer
gebeuren. Nu zit ik dus in de virtuele mongolen waaier. Een gebroken
handwortelbeentje en een gipsspalk houden mij van de geliefde fiets. Ondanks het
fiets, dat deze fiets mij bij het afrijden van de stoeprand in de steek liet.
Statistisch gezien kan ik het de fiets niet kwalijk nemen. Ik rij al dertig
jaar dagelijks dit stoepje op en af met allerlei fietsen. Dus het moment van
vallen kwam met rassen schreden dichterbij. En warempel afgelopen donderdag was
het zover. Nadat ik op mijn Single Speed een vers stuurlintje had aangebracht
was het tijd voor een kleine testronde. Even de straat op en neer ter
bevestiging dat ik weer vakmanschap had geleverd. Aan de rand van de stoep even
in houden voor een passeren de auto, surplace, en dan langzaam de stoeprand
afrollen. 1001 maal gaat dit prima, slechts een verval van 10 à 15 cm. Ik ben
wel van grotere hoogte afgedoken en met aanzienlijk meer snelheid. Echter was
de dag aangebroken om de statistieken bij te werken en passen te maken. Mijn
voorwiel maakte een beweging naar rechts en ik een snoekduik naar links. Veertig
jaar fietsen heeft me geleerd hoe ik moet vallen en mijn meeste valpartijen
zijn redelijk goed afgelopen. Vallen zonder erg. Ook deze maal ging de
linkerhand keurig naar de grond, brak de val en stuurde de rest van mijn
lichaam in een koprol verder. Ik stond zonder kleerscheuren weer recht en pakte
mijn fiets op. Slechts een kleine beschadiging aan het verse stuur lint. Het
kan erger. Voor de rest leek alles in orde op een pijnlijke pols na. Overstrek
natuurlijk, dus direct onder koud water en ijs. Er kwam nauwelijks zwelling en
ik nam aan dat de pijn bij het buigen van de pols wel zou weg trekken.
’s Nacht begon het zeuren. Je weet genoeg als je zo’n pols
niet in een comfortabele positie kan manouveren. Er is iets niet goed, maar je
blijft hoopvol dat de huisarts de volgende dag zegt: “valt best mee, paar dagen
rustig aan”. Dat ziet hij dus niet! Hup, naar het ziekenhuis met jou en een
paar foto’s laten maken. Een halfuur later, na drie foto’s, zegt de röntgen
dame: “zo, meneer van Steijn, loopt u mee naar de EHBO?” Dan weet je genoeg,
maar je houdt hoop. Tape of een rekverband misschien?! Alstublieft?! Ik moet
nog fietsen, weet u.
Het oordeel van de dienstdoende witjas is onverbiddelijk.
Hup, naar de gipskamer met jou. Dag wedstrijdjes op de fiets…
Voor het eerst in mijn leven in een gipskamer. De
lieftallige gips jongedame probeert me af te scheppen met een witte pols.
“Weet u wel dat de Giro bezig is? Hebt u geen roze?”
“Maar meneer we hebben alleen blauw of rood en dat alleen
voor de kinderen.”
“Doet u dan maar rood!”
En daar zit ik dan met mijn rode gips pols. The waiting game
is a foot!
Vrijdag moet ik op controle. Als het mee zit en de twee
stukjes bot zitten goed aan elkaar, wellicht een manchet op de pols en dan heel
misschien… FIETSEN!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten