Een kleine week na het NK-debacle is de klimkoers van de
Trappist op het parkoers van BRC Kennemerland te Beverwijk. Geen idee of het überhaupt
een goed idee is om met een nog niet herstelde, verrekte hamstring deze koers
te rijden. Maar ik heb nog een appeltje met deze wedstrijd te schillen. Vorig
jaar had ik vertraging met de pont over het Noordzeekanaal waardoor ik de start
van de B-groep miste. Uit nood heb ik toen met de A’s meegereden die later van
start gingen. Het verschil tussen de A’s en de B’s is nog behoorlijk, zodat ik na
een ronde of zes een verloren koers bleek te rijden. De moraal was na de
gemiste start van de B’s al naar een dieptepunt gezakt en dat kwam bij de A’s
niet meer goed. Zeker niet op een rondje van 1,3km op ongelijke
klinkerbestrating en met een klimmetje.
Vanwege het mindere weer, kans op regen, zijn we met de
auto gegaan. De Velsertunnel is door onbekende mankementen vandaag uit de
running en we moeten door de Wijkertunnel samen met alle andere weggebruikers
richting het noorden. Gelukkig komen we zonder al teveel oponthoud aan op het
parkoers, als één van de eersten. En beter, het is nog steeds droog. De
voorspellingen lopen uiteen, maar regen zit in de lucht en de wind heeft vrij
spel. De werkzaamheden aan het parkoers hebben ervoor gezorgd, dat alle hoge
beplanting en bomen zijn verwijderd, het ligt er tamelijk kaal bij. Ik draag
vandaag mijn vrij warme koersbroek van Castelli met Nanoflex, dus de hamstring
is warm ingepakt. De opkomst is laag, slecht 16 man en een vrouw staan aan de
start. De verwachte regen en de vakantie spelen hierbij een rol. Het mag de
pret niet drukken. Ik heb er zin in. Zolang mijn hamstring zich gedraagt, komt
het allemaal wel goed. In ieder geval liet hij zich niet horen tijdens de
warming up.
We zijn weg voor een uur en 6 ronden koers. Elke
doorkomst bergop is een punt voor de eerste passant, voor de bergprijs. Mijn
game plan is niet de bergprijs, maar de eindoverwinning. Rustig blijven tot na
een half uur koers, dan eens flink heuvelop doortrekken en zien of er mannen meewillen.
Ik weet dat ik een dergelijk korte heuvel behoorlijk hard kan oprijden, dus in
de sprint ben ik niet kansloos. Vanaf de start rijdt er twee man weg, Jeroen en
Paul, duidelijk kandidaten voor de bergprijs. Ik sukkel er op het gemak, op kop
van ons kleine peloton, achteraan. Geen intentie om de vluchters direct te
achterhalen. De anderen hebben daar een ander idee over en voor we het goed en
wel doorhebben, liggen we op koers voor een straffe wedstrijd. Het kost N.
direct haar kopje. De afdaling over de klinkers met een scherpe haakse bocht is
er teveel aan voor haar techniek, mede door de hoge snelheid. Dat is op zich
geen schande. Ik merk dat de bocht ook mij parten speelt. De 8 bar luchtdruk in
de bandjes laat me diverse malen wegstuiteren in deze bocht. Zeker als ik, na ruim
een half uur koers, de heuvel opknal voor een bergpunt. Je moet er toch
minimaal één hebben. Op de top trek ik hard door de afdaling in, vlieg bijna de
haakse bocht uit en kijk op het wind-tegen-gedeelte achterom. Niemand. Daar heb
ik dus niets aan. Ik had gehoopt enkele renners mee te krijgen voor een leuke
ontsnapping, maar helaas. Ik houd de benen stil en herstel van de inspanning.
De hamstring houdt zich keurig aan de gemaakte afspraak, warm ingepakt tijdens
de inspanning en ijs na afloop.
Voor de vijfde maal tweede.
Er volgen geen ontsnappingen meer en we maken ons op voor
de eindsprint. Ik wil aan de linkerkant sprinten vandaag. Daar zit ik het
langst uit de wind en de rest zal toch naar rechts trekken. De een-na-laatste
bocht is de ideale plaats om mij in positie te brengen. Alleen Bart heeft hetzelfde
idee, bewust of onbewust, hij brengt mij waar ik zijn wil. Links voorin. Het
wachten kan beginnen. De laatste bocht is een makkie, alles en iedereen trekt
naar buiten, naar de rechterkant. Ik blijf fijn aan de linkerkant zitten en
laat me meedrijven naar boven. Nu zij er nog twee opties over, of ik spring
ongeveer 35 meter voor de streep (er staat een rood/wit hek als markering aan
de zijkant) of ik ga mee met wie er eerder gaat. Het is Jan die eerder gaat
vanuit de rechterkant. Ik spring direct van links, voor iedereen langs, naar
zijn achterwiel. Daar blijf ik zitten, totdat we de streep passeren, want er
zat niet genoeg power in de benen om een tweede jump te maken. Of spaarde ik
onbewust mijn hamstring? Onvoorstelbaar maar waar, ik scoor mijn vijfde tweede
plaats van het seizoen. Winnen wil maar niet lukken. Ik kan er wel om lachen.
Het is meer dan waar ik op gerekend had. Maar een overwinning was dichtbij
vandaag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten