Van de week met vaders een rondje gefietst. Hij wordt dit
jaar 78 en zit al ruim 60 jaar op de fiets, maar hij voelt zich nog steeds 18
en gedraagt zich navenant. Een jonge god gevangen in een ouder wordend lichaam.
Maar zolang het tempo niet teveel op en neer gaat, kan hij rustig boven de 30km
gemiddeld aan het wiel rijden. Je moet hem lekker uit de wind houden, als een
duur betaalde kopman. Soms is het stil achter me en moet ik even gluren of hij
er nog is, maar meestal produceert hij lichaamseigen geluiden, zodat ik weet
dat hij nog aan mijn wiel hangt. Naarmate we langer onderweg zijn, raakt hij
beter op stoom. De inwendige kooltjes gaan dan gloeien en hij krijgt het op
zijn heupen. Het jonge veulen in hem ontwaakt. Onverschrokken zet hij zich op
kop en trekt strak door om even later, na de aflossing, de aansluiting bijna te
missen. Ik geniet er in stilte van.
Hij denkt niet aan de aansluiting missen als hij de kop
overneemt. Hij denkt aan koersen van weleer, aan Belgische kermisrondjes uit de
jaren 50 en 60, aan wedstrijden van dorp naar dorp door het Vlaamse land. Hij
ruikt de geur van massageolie, friet en bier. Hij rijdt op kop van het peloton,
“d’Hollander”. Van maart tot oktober reed hij daar, kriskras door het Mekka van
de wielersport. In zijn levensonderhoud voorziend met arbeid op het land,
spaarcentjes en gewonnen wedstrijdpremies. Trainend en koersend met zijn
Belgische kameraden tot in de eeuwigheid. Althans, totdat hij door ons wordt
afgelost en benen moet maken om achter aan te sluiten. Hij geniet er in stilte
van.
Soms haalt hij capriolen uit waar je hart van overslaat.
Op een kruising steekt hij zomaar over terwijl de auto’s aan alle kanten
voorbij razen en wij in de remmen knijpen. Je kunt het honderd keer zeggen, dat
het gevaarlijk is, maar hij deed het vroeger ook zegt hij en het gaat best. Ja,
vroeger, toen ze nog met paard en wagen reden zeker. Egeltje noemen we hem,
want er komt een dag, dan is hij net zo plat.
Maar ik snap het wel. Hij wacht niet aan de overkant, hij
trekt nog een keer flink door. In gedachten is hij ontsnapt aan het peloton.
Nog eenmaal rijdt hij voor de eer en glorie. Solerend naar de overwinning. Hij
hoort zijn naam zingen over de koersradio. Gaat hij het halen? Nee, helaas
verstoren wij zijn fietsdagdroom en stuiven hem op hoge snelheid voorbij. Aan
het einde van de weg wachten we op hem.
“Gaat het?” vraag ik.
“Jawel, maar weinig macht vandaag.” zegt hij en trekt er
een grimas van een 78-jarige bij. We genieten er beide in stilte van.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten