Zondag 21 september, Sloten. Terwijl in Spanje de
wereldkampioenschappen beginnen, rijden wij ons eigen WK, beter bekend als de
Grote Prijs Ger Hermans. Door een twist of fate wisselde het Omnium met de GPGH
van plaats op de kalender, zodat ik aanwezig kan zijn bij deze laatste
wegwedstrijd van het seizoen. De grote vraag is of ik in staat zal zijn hier
eindelijk een overwinning te behalen of dat het de zoveelste tweede plaats van
het seizoen gaat worden. Deze wedstrijd is voor de B-mannen en -vrouwen geen
gemakkelijke opgave, want samen rijden met de A-groep vereist een hoger
wedstrijdtempo tegen veelal jongere renners. Mijn game plan is zorgen dat er
geen B met de A’s meeglipt zonder dat ik er zelf bij zit. Dat is makkelijker
gezegd dan gedaan, vooral omdat op het lange rechte eind, waar alle eventuele
schade opgelopen elders op het parkoers moet worden hersteld, de wind
behoorlijk op kop staat. Het wordt dus heel berekend rijden.
Mijn vrouw is vandaag mee, naar eigen zeggen, voor morele
ondersteuning en het vastleggen op beeld van de overwinning. Absoluut geen druk
hier, maar ze vindt dat het tijd wordt om te zegevieren. Om het haar makkelijk
te maken heb ik mij geheel in het Team Sky-tenue gehesen. I’m a sucker for
Rapha!
Tijdens de vier rondjes inrijden voelen de benen zwaar.
Het naar de tweede verdieping slepen van een nieuwe 3-zitsbank de vrijdag
voorafgaand aan de wedstrijd heeft duidelijk zijn weerslag op de kwaliteit van
de beenspieren. Vooral de verhoging in het parkoers voelt niet goed aan. Maar
goed, het is droog, de zon schijnt en het waait lekker, beter kun je het niet
treffen met het weer zo aan het einde van september.
Na het inleidend praatje van Bas, zijn we weg voor een
wedstrijd van 5 kwartier en 6 ronden. En ondanks het verzoek van Eduard om een
inrijdrondje, is het direct koers. Het tempo is goed te volgen en ik hoef in
principe alleen de zwarte (B-groep) rugnummers in de gaten te houden en te
voorkomen dat er een of meerderen samen met de witte (A-groep) rugnummers
ontsnappen. Uiteindelijk rijden we toch onze eigen wedstrijd en uitslag. Er
zijn diverse vluchtpogingen en een paar keer moet ik aan de bak, maar veelal
wordt het vuile werk door iemand anders opgeknapt. De explosiviteit van de A’s
ligt beduidend hoger dan bij de B’s. Tevens kunnen ze het hogere tempo langer
vasthouden. Ontsnappen met een stelletje A’s is geen peulenschil en niet aan te
raden. Na goed een uur koers is Teun het zat en kondigt aan dat het tijd is voor
de “echte” mannen om te gaan. Twee groepjes maken zich los van het peloton en
ik weet niet zeker of er een zwart rugnummer bij zit. Ik besluit om, nu het nog
kan, de sprong naar het tweede groepje te wagen en rijd er op de toppen van
mijn kunnen naartoe. De aansluiting vindt plaats op het lange rechte eind en
voor ons uit rijdt het andere groepje. Allemaal witte nummers en ook in ons
groepje ben ik de enige met een zwart nummer. Ze trekken flink door om
aansluiting te vinden bij de eerste renners in de wedstrijd en bij het opgaan
van het viaduct laat ik ze lopen. Dit tempo ga ik geen half uur volhouden. De
kans dat ik eraf moet is vrij groot en dan ben ik een vogel voor de kat. Ik
laat me terugzakken naar het restant van het peloton en in de wielen heb ik een
paar ronden nodig om bij te komen van mijn inspanningen. Nog zes ronden te
gaan. Het is zaak niemand meer te laten ontsnappen en aan te sturen op een
sprint van het peloton. De kopgroep met A’s is uit het zicht verdwenen en de
A’s in onze groep weten hoe laat het is. Marlin moet er stevig van vloeken.
Anders dan bij een wedstrijd, hier op Sloten, met een
groot peloton, blijft er nu elke ronde bij het opgaan van het viaduct ruimte op
rechts. Ik laat me in de laatste ronde afzakken tot achter in de groep om het
overzicht te bewaren en de beste positie te kunnen kiezen op het viaduct. Het
spel ontvouwt zich zoals ik het had gevisualiseerd. Iedereen aan de linkerzijde
op een kluitje. Ik schakel boven naar de twaalf en geef vol gas naar beneden
langs de rechterkant. Ik moet zelfs even inhouden voor de laatste bocht om niet
direct op kop te komen. Er is ruimte zat en ik sprint in een ruk naar de
finish. Mijn benen protesteren hevig, maar ik ben er bijna. Slechts drie witte
rugnummers voor me en ik weet dat alleen Eric (vdH) in mijn wiel zit. Hij zal
er niet meer over geraken en ruim voor de finish kan ik een overwinningsgebaar
maken. F*ck yes, eindelijk raak! The Sky is the limit!
Mijn supporters hebben nog niet door dat ik gewonnen heb.
Vaders denkt dat ik mooi vierde geworden ben. Ik leg het verschil van de zwarte
en de witte nummers nog eens aan hem uit. Normaal is hij al trots op me, nu is
hij apetrots. Mijn vrouw ziet de grap er wel van in, dat ik win als zij erbij
is. The things you do for love…
De prijsuitreiking in de sfeervolle wielerkantine van WV
Amsterdam is de kers op de taart. Een goed gevulde tafel met prijzen van Ger
Hermans en een mooi boeket voor de winnaars, Rinus Cerfontain (A) en
ondergetekende (B). Een betere afsluiting van het wegseizoen kan men zich niet
wensen.
Kunnen we nu dan eindelijk gaan crossen?!