Goed, een game plan en een paar doelstellingen zijn op
zijn plaats. Om met de laatsten te beginnen, voor mij een plek bij de eerste
honderd renners ( bijna 400 deelnemers) en binnen de 4 uur de 120km afleggen. Het
plan, altijd als laatste van start gaan, de drukte vermijden, achter in het
peloton blijven, op tijd eten en drinken en zorgen dat we vanaf Zevenaar
opschuiven in het peloton naar een plaats bij de eerste 150 renners. En dan zorgen dat bij het oprijden van de
dijk, waar de race wordt vrijgegeven, in een goede positie begonnen kan worden.
Daarna alle hens aan dek en rammen naar de finish.
Het plan houdt ongeveer 30 minuten stand. Als laatste
rijden we ’s-Heerenberg uit in gezelschap van Henk himself. Even tijd voor een
babbeltje. Achterin blijken toch de grootste koekenbakkers te zitten en gebruik
makend van slim bochtenwerk schuiven we met gemak naar het midden van het
peloton. Het wedstrijdjes rijden heeft bijgedragen aan het feit dat we ons nu beter
op ons gemak voelen midden in een groep met renners dan dat vorig jaar het
geval was. We houden zonder problemen onze gekozen plek de daarop volgende twee
uur vast. Ik hoef slechts tweemaal van de fiets om de blaas te legen, en ik
vind met behulp van de volgauto’s zonder problemen weer aansluiting en zit in
no time weer naast Natascha in de groep. Voor haar geen plasbeurt vandaag. Voor
dames ligt het toch wat moeilijker om voor het oog van een paar honderd man de
broek te laten zakken om een plasje te plegen. Ik heb voor deze tocht drie
bidons bij me en na een goed uur kan de eerste het publiek in. Even reclame
maken voor de sponsor. Voor we Zevenaar bereiken heb ik nummer twee ook leeg en
gedropt aan de kant van de weg als een volleerd prof. Een donatie aan het
publiek. De wikkels van mijn energierepen zitten netjes alle vijf in de
achterzak, die gaan straks de prullenbak in. Op de drie klimmetjes rond Arnhem
na is het beukend saai, maar je mag geen seconde de aandacht laten verslappen.
Er gebeuren altijd zaken die het peloton in de remmen doet knijpen. In principe
is 30km/u gemiddeld net even te langzaam. Er kan volgens mij best 35km/u
gereden worden, wat het uitdagender maakt dan dat het nu is in de eerste 85km.
Maar goed, we passeren Zevenaar en zitten ergens tussen
plaats 100 en 150 in het peloton. De nervositeit stijgt met de kilometer. De
dijk komt eraan. Ik zit te denken dat het slimmer zou zijn als ze één kilometer
voor het opdraaien van de dijk de wedstrijd vrijgeven. Hier is de weg nog breed
genoeg om alles op een lint te trekken. De dijk is een stuk smaller en waar
geen ruimte is gebeuren vaak de ongelukken. Terwijl ik dit bedenk, zie ik de
auto van de koersdirecteur vaart maken. Ik ben blijkbaar niet de enige die er
zo over denkt. Het hele pact trekt zich op gang en in een lange sliert draaien
we de dijk op. Het beetje wind dat er staat, is in ons voordeel en de teller
loopt op naar meer dan 45km/u. We rijden op de kant aan de linkerzijde en aan
de rechterzijde zie ik er allemaal mannen afwapperen. Na 500 meter zit de koers
er voor de pannenkoeken al op. Er zitten mannen tussen die ik eerder een paar
maal hard het peloton voorbij heb zien rijden. Zonde van de energie! Die komen
ze nu tekort. Ook zie ik mannen met een blik in de ogen van “WTF?!”. Tja
mannen, het is hier koers! Het peloton breekt in stukken. Ik zie voor me twee,
drie groepen wegrijden.
Onze huidige groep breekt ook nog eens een keertje voordat we de dijk afdraaien richting Elten en dat nare klimmetje. Op zich geen moeilijke klim, maar als je met je hart in je keel rijdt is geen enkele verhoging van de ondergrond fijn. Ik spring weg naar het groepje voor mij. Daar wil ik zijn voordat we aan de klim beginnen. Het is een klim voor het grote mes. Eenieder die hier terugschakelt naar een kleiner voorblad is direct gezien. Ik kom uit het zadel en ram naar boven. Het doet verschrikkelijk pijn aan de bovenbenen. Zijn we er al? Ik ben los van de groep waar ik naartoe was gereden, maar in de afdaling vlieg ik er weer naartoe. Even bijkomen in de wielen. Er zijn er maar een paar die in mijn wiel met mij de oversteek gemaakt hebben. We zijn met een man of twaalf en voor ons uit rijdt een grotere groep. Voorop wordt stevig doorgereden, maar slechts door één man. De rest kijkt. Zo gaan we geen aansluiting bewerkstelligen. Ik schakel bij en rijd naar de kop. Iedereen even aanmoedigen om mee te werken. Het gat is slechts een meter of 100. Ik besluit plankgas te geven. Ik voel me goed en vóór de eerste beklimming van het Peeske wil ik aansluiten. Niemand neemt over. Hoeft ook niet, want ik poef er in één grote haal naartoe. We sluiten aan en deze groep is een kleine 30 man sterk.
Slechts een enkeling heeft mijn wiel kunnen houden. Ik drink, neem een gel en drink weer. Smerig spul maar het helpt wel voor de plaatselijke ronde straks. Ik hark het Peeske over achter in de groep en verlies bijna de aansluiting op het klimmetje naar de finish. Gaat niet gebeuren vandaag, lossen! Om de dooie dood niet. In Zeddam wacht ons nog een kleine kuitenbijter, maar dat is een kwestie van er vol tegenaan rammen zonder terug te schakelen. Zeddam weer uit en de “makkelijke” kant van het Peeske beklimmen. Even draaien door het dorp Beek en dan de laatste keer het Peeske. Ik probeer naar voren te rijden, maar het tempo ligt behoorlijk hoog. Er probeert nog een renner te ontsnappen. Ik tel drie dames in deze groep, nu een ruime 40 renners groot. Voor ons uit rijden nog een paar eenzame renners, die we stuk voor stuk oprapen. De laatste beklimming van het Peeske, doet me bijna de das om. Ik bijt me vast in het wiel van de jongedame voor me. Ik zie alleen nog het rubber van haar achterwiel. Meer dood dan levend bereik in de top en schakel meteen groter om in de afdaling terrein te winnen.
Op plek twaalf draai ik de Slotlaan op. We zijn er bijna, nog twee bochten naar rechts en dan de finish. Tot onze grote schrik rijden er ineens auto’s op het parkoers! We kunnen er maar net langs, maar mijn kansen op een goede eindsprint zijn verkeken. De snelheid is te laag voor de 50x12 als ik de laatste bocht uitdraai. Ik pers er toch nog een behoorlijke sprint uit en we rapen in de slotmeters nog een groepje op. Als ik niet binnen de eerste honderd ben geëindigd eet ik mijn helm op! 50 meter na de finish stuur ik de kant in, stap af en hang wezenloos over mijn fiets. Helemaal naar de klote! En zo hoort het ook. Ik ga lekker in het gras zitten. De dames in mijn groep zijn 2, 3 en 4 geworden, dus ik moet bij de eerste 100 zitten. Kan bijna niet anders. De minuutjes tikken weg. Natascha heb ik niet meer gezien sinds de dijk. Maar na een minuut of zes komt ze met een strak gezicht over de finish. “Die gaat kotsen”, denk ik, als ik haar naar me toe zie komen. Ze hangt een tijdje over haar stuur heen. Komt dan moeizaam van haar fiets en gaat languit in het gras liggen. Was ik al kapot, zij is zeker drievoudig naar de vaantjes! Maar we hebben alle doelen gehaald!
Onze huidige groep breekt ook nog eens een keertje voordat we de dijk afdraaien richting Elten en dat nare klimmetje. Op zich geen moeilijke klim, maar als je met je hart in je keel rijdt is geen enkele verhoging van de ondergrond fijn. Ik spring weg naar het groepje voor mij. Daar wil ik zijn voordat we aan de klim beginnen. Het is een klim voor het grote mes. Eenieder die hier terugschakelt naar een kleiner voorblad is direct gezien. Ik kom uit het zadel en ram naar boven. Het doet verschrikkelijk pijn aan de bovenbenen. Zijn we er al? Ik ben los van de groep waar ik naartoe was gereden, maar in de afdaling vlieg ik er weer naartoe. Even bijkomen in de wielen. Er zijn er maar een paar die in mijn wiel met mij de oversteek gemaakt hebben. We zijn met een man of twaalf en voor ons uit rijdt een grotere groep. Voorop wordt stevig doorgereden, maar slechts door één man. De rest kijkt. Zo gaan we geen aansluiting bewerkstelligen. Ik schakel bij en rijd naar de kop. Iedereen even aanmoedigen om mee te werken. Het gat is slechts een meter of 100. Ik besluit plankgas te geven. Ik voel me goed en vóór de eerste beklimming van het Peeske wil ik aansluiten. Niemand neemt over. Hoeft ook niet, want ik poef er in één grote haal naartoe. We sluiten aan en deze groep is een kleine 30 man sterk.
Slechts een enkeling heeft mijn wiel kunnen houden. Ik drink, neem een gel en drink weer. Smerig spul maar het helpt wel voor de plaatselijke ronde straks. Ik hark het Peeske over achter in de groep en verlies bijna de aansluiting op het klimmetje naar de finish. Gaat niet gebeuren vandaag, lossen! Om de dooie dood niet. In Zeddam wacht ons nog een kleine kuitenbijter, maar dat is een kwestie van er vol tegenaan rammen zonder terug te schakelen. Zeddam weer uit en de “makkelijke” kant van het Peeske beklimmen. Even draaien door het dorp Beek en dan de laatste keer het Peeske. Ik probeer naar voren te rijden, maar het tempo ligt behoorlijk hoog. Er probeert nog een renner te ontsnappen. Ik tel drie dames in deze groep, nu een ruime 40 renners groot. Voor ons uit rijden nog een paar eenzame renners, die we stuk voor stuk oprapen. De laatste beklimming van het Peeske, doet me bijna de das om. Ik bijt me vast in het wiel van de jongedame voor me. Ik zie alleen nog het rubber van haar achterwiel. Meer dood dan levend bereik in de top en schakel meteen groter om in de afdaling terrein te winnen.
Op plek twaalf draai ik de Slotlaan op. We zijn er bijna, nog twee bochten naar rechts en dan de finish. Tot onze grote schrik rijden er ineens auto’s op het parkoers! We kunnen er maar net langs, maar mijn kansen op een goede eindsprint zijn verkeken. De snelheid is te laag voor de 50x12 als ik de laatste bocht uitdraai. Ik pers er toch nog een behoorlijke sprint uit en we rapen in de slotmeters nog een groepje op. Als ik niet binnen de eerste honderd ben geëindigd eet ik mijn helm op! 50 meter na de finish stuur ik de kant in, stap af en hang wezenloos over mijn fiets. Helemaal naar de klote! En zo hoort het ook. Ik ga lekker in het gras zitten. De dames in mijn groep zijn 2, 3 en 4 geworden, dus ik moet bij de eerste 100 zitten. Kan bijna niet anders. De minuutjes tikken weg. Natascha heb ik niet meer gezien sinds de dijk. Maar na een minuut of zes komt ze met een strak gezicht over de finish. “Die gaat kotsen”, denk ik, als ik haar naar me toe zie komen. Ze hangt een tijdje over haar stuur heen. Komt dan moeizaam van haar fiets en gaat languit in het gras liggen. Was ik al kapot, zij is zeker drievoudig naar de vaantjes! Maar we hebben alle doelen gehaald!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten