Zoals de zaken er nu voorstonden was niet bedacht in het
game plan de avond er voor. Rustig voorin blijven meedraaien tot drie kwart
koers zonder noemenswaardige inspanningen en daarna de knuppel in het
hoenderhok smijten. Nu zit ik, halverwege de koers, in een vrijwel kansloze
ontsnapping. Ik kan me wel voor mijn kop slaan. Verspilde energie! Ik kijk
achterom. Er verschijnen nog geen renners uit de bocht. Ongeveer 30 seconden
voorsprong. In laatste positie tel ik de medevluchters nog een keer. Acht stuks
slachtvee, met daarbij twee linkeballen van het zuiverste water. Ik schuif op
naar voren voor mijn beurt aan kop. Niet te hard overnemen, de benen sparen.
Laat de anderen maar even het werk opknappen. Terwijl ik afzak, aanschouw ik de
gezichten van mijn kompanen. Twee ken ik door en door, drie heb ik er nog nooit
gezien en van de overige twee weet ik vrij weinig. Lekker is dat. Vijf man van
de acht zonder info. Ik kan hier niet blijven, ook al halen met de hele groep
de finish, dan nog kan ik hier niet blijven zitten. Eerst maar even zien of we
weg kunnen blijven, daarna zien we wel verder.
Ik neem even de rust om wat te drinken. Linkebal 1 heeft
gevraagd of ik meerijd tot het einde. Ik zit hier vliegen te vangen, nou goed.
Tuurlijk rij ik mee tot het einde, NOT. Dat hoeft hij niet uit mijn mond te
horen. Hij kent mij goed genoeg om me niet mee naar de streep te nemen. Zijn
sprint stelt niets voor en hij zal zeker een poging wagen op 5km voor het einde
om te demarreren. Hij heeft alleen de zekerheid dat ik het ook zal proberen.
Hij weet net zo goed als ik dat er geen risico genomen kan worden met de
onbekenden in deze kopgroep. Bij het uitkomen van de volgende bocht zal de wind
op kop draaien, dus even snel een beurt op kop doen voor de bocht. Ik neem snel
over en rij een iets hoger tempo naar de bocht toe. Bij het uitkomen van de
bocht zet ik minder hard aan, zodat ik direct afgelost word. Kijk dat scheelt
weer een beurt in de wind.
Ik voel in mijn achterzak wat er nog te bikken valt. Twee
gels en een reep. Eerst de reep dan maar. Nog een klein uur koers, de gels zijn
voor later. De teller komt niet meer onder de 42km/u, zelfs met deze tegenwind.
Korte beurten is het devies. Kort en hevig. Zo dadelijk draaien we weer schuin
voor de wind. Ik werp nog een blik achterom. Het gat is nu toch behoorlijk
groot. Meer dan een minuut schat ik zo. De beentjes voelen prima en ik heb geen
last van mijn nek vandaag. Dat wil wel eens anders zijn. Op training
bijvoorbeeld, maar in de koers heb ik er toch zelden meer last van. Meer
afwisseling in de houding en positie van de handen op het stuur. En, ik denk,
afleiding, constante focus op de koers werkt hier in mijn voordeel. Als ik niet
denk aan pijn voel ik het ook niet. Ondertussen draaien we lekker rond, nog
drie kwartier koers voor de boeg.
De laatste km zijn schuin voor de wind en de finishstraat
loopt omhoog, niet veel, maar genoeg om het moeilijk te maken na een koers als
vandaag. Als ik mijn gel weg werk achter in de groep tikt Linkebal 2 me even
aan terwijl hij zich laat afzakken naar mijn achterwiel. Zijn vragende blik
spreekt boekdelen. Hij wil er met mij vandoor, liever tweede worden dan
verliezen van Linkebal 1. Op papier zijn ze maatjes, maar ze vechten onderhuids
een tweestrijd uit. Meestal begint het steekspel al van bij de start. Elkaar
verbaal een beetje afzeiken en ondertussen de eigen capaciteiten down graden.
Let maar niet op mij vandaag, want ik voel me kut. Met andere worden, ik voel
me beresterk vandaag, pas maar op! Geen hond die er meer intrapt behalve de
rookies. Ik laat vier vingers zien. Met andere woorden, we gaan op kilometer 4
van de streep onze kans. Dat houdt in, dat we tot die tijd om beurten de andere
zullen counteren bij eventuele onbeantwoorde demarrages. Hij is niet 100% te
vertrouwen, dat hij maar woord mag houden. Ik ga ervanuit dat zijn strijd met
Linkebal 1 prefereert tot die tijd. Van de andere vijf zien er twee nu
behoorlijk af. Zo direct een klein klim, waar ik even stevig zal doortrekken om
te zien hoe zwak ze werkelijk zijn. Ik leeg een van mijn twee bidons en schuif
naar voren. Even timen nu, zodat ik op kop kom als het klimmetje begint. Ik
schakel een tandje bij en neem de kop. Het tempo zakt niet, maar gaat omhoog.
Ik hoor het kraken achter me. Een glimlach speelt om mijn mond. Hatsikidee.
Zwakke broeders tot ziens! Als ik boven kom kijk, ga ik recht zitten en kijk
om. Drie man eraf. Een meer dan waar ik op gerekend had. Klaarblijkelijk had
iemand een pokerface getrokken. De benen liegen niet. Linkebal 2 begrijpt de
bedoeling en duik zonder omhaal de afdaling in. Eraf is eraf vandaag.
We zijn nog met vijf en de 10km mijlpaal hebben we net
gepasseerd. In een flauwe bocht, waar we strak door heen gaan, liggen
steentjes. We rijden er dwars door heen. Nog geen 100m verder hoor ik het
sissen van een tube achter me. Ik kijk om en zie een van de onbekende naar zijn
achterwiel kijken en hoor hem hardgrondig vloeken. Ai, slecht moment om lek te
rijden. We worden zo lekker uitgedund en het kost niets aan energie. Elk nadeel
heeft zo zijn voordeel. Voor ons de kopgroep dan wel te verstaan. Lekke band
man wordt een stipje met daarachter twee nog kleinere stipjes. We zijn met
vier, Linkebal 1 en 2, ik en de laatste onbekende renner. Hij verdient nu wel
een naam. Ik besluit hem Bonk te noemen. Het is een geblokte vent met een mooie
tonus. Hij kon wel eens een probleem in de sprint worden, want dat we het einde
gaan halen is wel zeker. Als hij de kop van me overneemt kijkt Linkebal 2 even
opzij naar mij. Checken of we nog een deal hebben. Linkebal 1 maakt van de
gelegenheid gebruik en plaats van achter uit een splijtende versnelling. Bonk
blijft zitten, dus Linkebal 2 zet aan voor de achtervolging, Bonk zit direct in
zijn wiel en ik volg zijn voorbeeld. Linkebal 1 heeft een klein gaatje en we
naderen het 5km punt.
Linkebal 2 krijgt het gaatje niet dicht. Of althans dat
veinst hij. Bonk trapt er niet in en blijft in zijn wiel zitten. Ik ga het
zeker nu nog niet dicht rijden en na enige aarzeling schroeft Linkebal 2 het
tempo weer flink op. Het gat wordt kleiner en kleiner en op het moment van
aansluiten demarreert Bonk. Waarom doet hij dat nu? Ik zit in zijn wiel. Niet
echt een verrassing en zeker geen slimme zet. Ik hoor de beide Linkeballen
zuchten en steunen in mijn wiel. Ze zijn er nog. Er zat ook geen echte power op
de uitbraakpoging van Bonk. Hij vraagt met zijn elle boog om overname. Ja, dag
vader, effe lekker niet nu. Ik stuur naar rechts van de weg. En kijk de drie
man een voor een even in het gezicht. 4km nog en het ziet er goed uit. Ik zou
kunnen doorzetten. De anderen steken de weg over en sluit aan. Nog even niet.
Ik breng het tempo weer op pijl, want ik wil geen terugkomende geloste renners
of een heel jagend peloton op mijn dak. Ieder doet weer een beurt op kop en
bedenkt een strijdplan voor de laatste 3 km. Een rechtse, een linkse en twee
rechtse bochten voor de finish straat, die ongeveer 500 meter rechtuit licht
omhoog loopt. Asfalt en breed genoeg voor vier man op snelheid. Ik ga nu geen
poging meer doen om de rest te lossen. Ik vertrouw op mijn sprint. Linkebal 2
een heeft geen schijn van kans om te winnen, dus ik moet hem in de gaten
houden. Hij zal nog wel wat proberen. Linkebal 1 zal hem echt niet laten
begaan. Ik hoef eigenlijk alleen Bonk in de gaten te houden. Ik plaats een
wissel manoeuvre toe en zit in het wiel van Bonk. Linkeballen 1 en 2 voor ons.
In die volgorde rijden we naar de laatste km, nog twee
bochten en het is zover. Mijn hart klopt in mijn keel. Ik heb het Spaans
benauwd. Rustig blijven en even een paar keer diep ademhalen. Het moment voor
de een na laatste bocht is het moment van Linkebal 2 om zijn alles of niets
poging te wagen. Linkebal 1 duikt er direct achteraan, gevolgd door Bonk en
mijzelf. Ideaal scenario. Linkebal 2 rijdt zich helemaal leeg naar de laatste
bocht toe. We naderen op 30 meter alvorens we de bocht induiken. Linkebal 1
beseft dat zijn temperament hem hier de das om gaat doen en houdt zijn benen
stil bij het uitkomen van de bocht. Bonk is niet meer van plan over te nemen.
Ik overweeg even om te springen, maar 500m en omhoog, doet me anders beslissen.
Ik blijf achter Bonk zitten. Nog 450m en Linkebal 2 perst er nog eens alles
uit. Zijn voorsprong groeit weer. Linkebal 1 schut zijn hoofd, vloekt en gaat
op de pedalen staan. Linkebal 2 mag niet winnen vandaag. Bonk en ik volgen en
Linkebal 2 sterft een duizend doden op weg naar de streep. Op 250m is hij er
aan voor de moeite. Volgens mij staan er tranen in zijn ogen. Bonk schakelt
naar de 11 en kromt zijn rug. Daar gaan we! Linkebal 1 is direct gezien. Ik
blijf het achterwiel van Bonk houden. Nog 100m en ik kruip langzaam voorbij
zijn achterwiel. Mijn benen beginnen te branden, nog even volhouden! 50, en ik
bereik zijn crankas. Bonk gooit er nog een schepje bovenop. Het zal toch niet,
dat hij het haalt. Ik leg me nog platter en plaats mijn laatste versnelling.
Mijn display zegt 58,2km/u. Harder gaat echt niet. Alles staat nu in de brand.
Ik gooi mijn fiets naar voren en kijk op zij. Bonk’s hoofd is knalrood, zijn
knokkels spierwit, maar veel belangrijker ik ben zijn voorwiel voorbij! Ik
richt me op en strek mijn armen. Geen lucht meer om te brullen. Direct moet ik
mijn stuur weer vastpakken. Mijn benen trillen als rietjes. Mijn hart klopt als
een razende. Lucht, geef me lucht. Ik word om mijn rug geklopt. Het is Bonk.
Hij ziet er zo beroerd uit als ik me voel. Ik glimlach terug. Ik voel zijn pijn
en de mijne. Tweede worden is niet fijn. Zeker niet vlak na de finish. Linkebal
1 en 2 hebben al woorden over het verloop van de strijd. Een nieuwe kerf op het
handvest van hun strijdbijl. Achter ons finisht het peloton. Die zaten toch nog
kort achter ons. Ik draai om en maak me op voor de huldiging. Hier met die
bloemen!
(bovenstaande is een passage uit het uit te brengen boek "Wielrennen is ook een vak" door Rork Steijn)
Dag Rork...Spannend stukje, leuk...ik wacht op je boek!
BeantwoordenVerwijderen