woensdag 12 december 2012

Cyclocross blues

The big guns are called to the front row.
I’m small fish, so I’m in the back.
It’s damp, nearly raining, we wait.
The word is “GO” and we’re off.
It starts with a tarmac climb,
And ends with full speed in to the field.
45 minutes at max HR, must be crazy.
It’s slick and muddy.
I go fast, they go too fast.
I’m in the back of the field, I think…...
First juveniles overtake me.
Their weight is none, they float.
I just sink into the mud.
What round I’m in?
25 minutes into the race.
Getting tired, making mistakes.
Stay on the bike. Stay on the bike.
Dad is yelling: “come on!”
He is so happy to be here.
Forgot his Wellies, Mom will be pleased.
I plough on, get of the bike and run.
Much faster, running here.
Mud sucks at my feet. Nice!
Was that the bell? I hope so!
One more time through the mud.
Mud glorious mud, I love it.
I don’t care what place I’m in.
Just want to play…

zondag 29 juli 2012

In stilte genieten.


Van de week met vaders een rondje gefietst. Hij wordt dit jaar 78 en zit al ruim 60 jaar op de fiets, maar hij voelt zich nog steeds 18 en gedraagt zich navenant. Een jonge god gevangen in een ouder wordend lichaam. Maar zolang het tempo niet teveel op en neer gaat, kan hij rustig boven de 30km gemiddeld aan het wiel rijden. Je moet hem lekker uit de wind houden, als een duur betaalde kopman. Soms is het stil achter me en moet ik even gluren of hij er nog is, maar meestal produceert hij lichaamseigen geluiden, zodat ik weet dat hij nog aan mijn wiel hangt. Naarmate we langer onderweg zijn, raakt hij beter op stoom. De inwendige kooltjes gaan dan gloeien en hij krijgt het op zijn heupen. Het jonge veulen in hem ontwaakt. Onverschrokken zet hij zich op kop en trekt strak door om even later, na de aflossing, de aansluiting bijna te missen. Ik geniet er in stilte van.

Hij denkt niet aan de aansluiting missen als hij de kop overneemt. Hij denkt aan koersen van weleer, aan Belgische kermisrondjes uit de jaren 50 en 60, aan wedstrijden van dorp naar dorp door het Vlaamse land. Hij ruikt de geur van massageolie, friet en bier. Hij rijdt op kop van het peloton, “d’Hollander”. Van maart tot oktober reed hij daar, kriskras door het Mekka van de wielersport. In zijn levensonderhoud voorziend met arbeid op het land, spaarcentjes en gewonnen wedstrijdpremies. Trainend en koersend met zijn Belgische kameraden tot in de eeuwigheid. Althans, totdat hij door ons wordt afgelost en benen moet maken om achter aan te sluiten. Hij geniet er in stilte van.

Soms haalt hij capriolen uit waar je hart van overslaat. Op een kruising steekt hij zomaar over terwijl de auto’s aan alle kanten voorbij razen en wij in de remmen knijpen. Je kunt het honderd keer zeggen, dat het gevaarlijk is, maar hij deed het vroeger ook zegt hij en het gaat best. Ja, vroeger, toen ze nog met paard en wagen reden zeker. Egeltje noemen we hem, want er komt een dag, dan is hij net zo plat.

Maar ik snap het wel. Hij wacht niet aan de overkant, hij trekt nog een keer flink door. In gedachten is hij ontsnapt aan het peloton. Nog eenmaal rijdt hij voor de eer en glorie. Solerend naar de overwinning. Hij hoort zijn naam zingen over de koersradio. Gaat hij het halen? Nee, helaas verstoren wij zijn fietsdagdroom en stuiven hem op hoge snelheid voorbij. Aan het einde van de weg wachten we op hem.

“Gaat het?” vraag ik.

“Jawel, maar weinig macht vandaag.” zegt hij en trekt er een grimas van een 78-jarige bij. We genieten er beide in stilte van.

zaterdag 23 juni 2012

Bijgeluiden


Het is fantastisch weer! Volop zon en warmte, zo zie ik het graag. Ik zoef over de polderwegen op vederlichte pedalen. Weg met de arm- en been stukken. Weg met regenjacks en windstoppers. Overschoen? Niet nodig. En zeker geen helm muts.
 
O, wat een zaligheid. Daar hebben we zolang op moeten wachten dit jaar. Natuurlijk waren er mooie dagen, maar nog niet zo mooi als nu. Ik fietsdroom over het asfalt.

Prrrrrrrr. Wat is dat? Plots hoor ik een geluid wat ik net kan thuisbrengen. Als ik mij er op concentreer is het weg. Vast niets. Ik glij weer in mijn gelukszône op weg naar niets. Puur fietsgenot.

Prrrrrrr. Hé, daar is het weer. Ik snap er niets van. Het is niet de ketting en ook niet een van de derailleurs. En nu hoor ik het niet meer. Ondertussen heb ik een voor me uitrijdende renner ingehaald en groet hem vriendelijk. We kijken elkaar even aan met een blik dat boekdelen spreekt. Super weer! Ik ga op koprijden, wat kan me gebeuren vandaag.

Prrrrrrrrrrrrrrr. Ergens diep onder mijn hersenpan word ik weer gewaar van het geluid. Maar voordat ik me er druk over kan gaan maken, komt de ingehaalde renner naast me rijden en kijkt me verbaasd aan.

“Sorry dat ik het zeg, maar u zit te spinnen als een poes”

Prrrrrrrr. Ja, dat is het. Ik zit te spinnen als een tevreden poes. Prrrrrrrrrrrrrrr….
 
 
Rork Steijn

vrijdag 25 mei 2012

Is hij het of is hij het niet?


Ik was vorige week zaterdag in Monaco tijdens de Historic Grand Prix 2012, niet zozeer voor de oude raceauto’s, maar het kwam toevallig zo uit. Om onze bestemming in Monaco te bereiken moeten mijn vrouw en ik een alternatief parcours afleggen. Het gehele stratencircuit is afgezet met hoge hekken voorzien van zeildoek om het zicht van de voorbijgangers af te houden van de races. Je kunt voor een klein bedrag op een tribune plaatsnemen, maar gratis kijken is uitgesloten. Terwijl we door het warme stadshart onze weg proberen te vinden, loop ik langs een jongeman achter de kinderwagen. Er flitst direct een naam door mijn hoofd. Gilbert!

Nonchalant loop ik een eindje door en stop voor een etalage met horloges die per stuk meer kosten dan mijn hele fietsenpark bij elkaar, maar dat heb je hier al snel. Mijn vrouw komt naast me staan en vraagt zich verbaasd af waar ik naar kijk. “Gilbert!” zeg ik op fluistertoon. “Wie?” “Gilbert! Daar, achter de kinderwagen!” “Gilbert?” “Jaha, Philippe Gilbert!” “Oh, weet je het zeker?”

Tja, weet ik het zeker? Hem herkennen in vol tenue met helm en bril, op de fiets in volle vlucht. Eitje. Zeker met zijn driekleur aan. Maar nu loopt er een mager mannetje achter een buggy langzaam op mij af. Strakke lange broek en dito strak blauw shirt aan. Een gewone jongeman met kind. Ik twijfel. Er zijn heel weinig aanknopingspunten. Hij loopt ons voorbij. “Ik denk dat het hem is” hoor ik mezelf zeggen. “Zal ik een foto van hem maken?” vraagt mijn vrouw. Ze heeft de halve wereld rondgetoerd met een band en is niet snel onder de indruk van VIPs in het wild.

Nee, stel dat ik me vergis. Sta ik mooi voor lul. Er stopt een Bentley naast Gilbert. Een matzwarte Bentley cabrio met een kale, ‘enge’ man en een te jonge blonde dame als bijrijdster. Zo’n auto voor erbij. Voor als je niet met de Lamborghini op pad wilt, maar toch een beetje knap voor de dag wilt komen.

Door de herrie van de rondracende oldtimers op het circuit achter ons hoor ik geen woord van het gesprekje dat op een tiental meters van me vandaan plaatsvindt. Mijn Frans is er trouwens te slecht voor. Ze schijnen elkaar te kennen en er wordt gelachen. We lopen weer door en langs Gilbert om op de hoek stil te staan en te doen alsof we op zoek zijn naar een geschikt restaurant voor de lunch.

Gilbert in Monaco. Hij is zich vast aan het voorbereiden op de rest van het seizoen. Een beetje rammen tegen de Col de la Madone, Lance’s favoriete trainingsklimmetje. Eens zien waar hij staat na het mindere voorseizoen. Of de beentjes het nog willen doen. De kale man doet heel joviaal. Ik heb geen idee wie hij is en mijn fantasie slaat op hol.

Het zal toch niet zijn geheime leverancier zijn? “Hé Philippe, nog wat nodig voor de Ronde van België? Ik heb nog een paar mooie spullen voor je. Kunnen ze nog niet zien bij de controles, topkwaliteit!”. “Nee, ik ben nog voorzien”.

Nee, ik wuif de gedachte weg. Gilbert is clean. Anders had hij wel beter gereden dit voorjaar.

Waar gaat het dan over? Het feestje van gisteren of morgenavond? De aanstaande Ronde van België? Of gewoon over koetjes en kalfjes?

Hoe langer ik hem gadesla, des te meer geloof ik dat het werkelijk Gilbert is. Maar hoe weet ik het zeker? Er zijn vast meer mannen met zo’n gezicht.

Uit de buggy wordt de speen weggeslingerd. De kleine raakt kennelijk verveeld. De jongeman bukt zich en ik weet het zeker. GILBERT!

“Weet je het al?” zegt mijn vrouw. “Foto maken?”

“Niet nodig” zeg ik. Het is Gilbert en hij is in heel goede doen! Want terwijl hij bukt, bollen zijn spieren onder de dunne stof van zijn slim fit broek. WOW! Legpower van het ergste soort.

Gilbert tilt de kleine uit het kleine wagentje in de grote wagen en klapt de buggy in. Die verdwijnt samen met Gilbert op de achterbank van de Bentley.

Daar gaat hij, Philippe Gilbert, aankomend winnaar van de Ronde van België en alle daarop volgende koersen…

 

Rork Steijn