zondag 29 juli 2012

In stilte genieten.


Van de week met vaders een rondje gefietst. Hij wordt dit jaar 78 en zit al ruim 60 jaar op de fiets, maar hij voelt zich nog steeds 18 en gedraagt zich navenant. Een jonge god gevangen in een ouder wordend lichaam. Maar zolang het tempo niet teveel op en neer gaat, kan hij rustig boven de 30km gemiddeld aan het wiel rijden. Je moet hem lekker uit de wind houden, als een duur betaalde kopman. Soms is het stil achter me en moet ik even gluren of hij er nog is, maar meestal produceert hij lichaamseigen geluiden, zodat ik weet dat hij nog aan mijn wiel hangt. Naarmate we langer onderweg zijn, raakt hij beter op stoom. De inwendige kooltjes gaan dan gloeien en hij krijgt het op zijn heupen. Het jonge veulen in hem ontwaakt. Onverschrokken zet hij zich op kop en trekt strak door om even later, na de aflossing, de aansluiting bijna te missen. Ik geniet er in stilte van.

Hij denkt niet aan de aansluiting missen als hij de kop overneemt. Hij denkt aan koersen van weleer, aan Belgische kermisrondjes uit de jaren 50 en 60, aan wedstrijden van dorp naar dorp door het Vlaamse land. Hij ruikt de geur van massageolie, friet en bier. Hij rijdt op kop van het peloton, “d’Hollander”. Van maart tot oktober reed hij daar, kriskras door het Mekka van de wielersport. In zijn levensonderhoud voorziend met arbeid op het land, spaarcentjes en gewonnen wedstrijdpremies. Trainend en koersend met zijn Belgische kameraden tot in de eeuwigheid. Althans, totdat hij door ons wordt afgelost en benen moet maken om achter aan te sluiten. Hij geniet er in stilte van.

Soms haalt hij capriolen uit waar je hart van overslaat. Op een kruising steekt hij zomaar over terwijl de auto’s aan alle kanten voorbij razen en wij in de remmen knijpen. Je kunt het honderd keer zeggen, dat het gevaarlijk is, maar hij deed het vroeger ook zegt hij en het gaat best. Ja, vroeger, toen ze nog met paard en wagen reden zeker. Egeltje noemen we hem, want er komt een dag, dan is hij net zo plat.

Maar ik snap het wel. Hij wacht niet aan de overkant, hij trekt nog een keer flink door. In gedachten is hij ontsnapt aan het peloton. Nog eenmaal rijdt hij voor de eer en glorie. Solerend naar de overwinning. Hij hoort zijn naam zingen over de koersradio. Gaat hij het halen? Nee, helaas verstoren wij zijn fietsdagdroom en stuiven hem op hoge snelheid voorbij. Aan het einde van de weg wachten we op hem.

“Gaat het?” vraag ik.

“Jawel, maar weinig macht vandaag.” zegt hij en trekt er een grimas van een 78-jarige bij. We genieten er beide in stilte van.