woensdag 28 september 2016

Japan en de GP Ger Hermans.

Japan is een fascinerend land, zeker als je een beetje autistisch bent aangelegd  voel je je er al gauw thuis. Alles is spik en span en criminaliteit zie je niet. Zaterdag in Japan betekent, naast honkballen wat ze de hele week overal doen, de was buiten hangen en lekker fietsen. Op vrijwel alle balkons hangen de futons te luchten en de was te drogen terwijl de eigenaars een rondje rijden op de racefiets. Het is ook het enige moment van verlangen naar de fiets gedurende de drie weken vakantie in Japan. Ter vervanging blader ik dan even in mijn manga strip Yowamushi Pedal. Lezen kan niet want mijn Japans is zeer beperkt. Dat er überhaupt een strip is over wielrennen verbaast me. En het is nog educatief ook! Binnenkort een life action movie in de bios, naast de al lopende tekenfilm op tv. Wat een feest. Alle episodes staan trouwens met Engelse ondertiteling op YouTube.

Onze vakantie bestaat deze keer uit een week Tokyo in het New Otani Hotel, bekend als hoofdkantoor van de bad guys in de James Bond film You only live twice. De 400 jaar oude tuin, behorende bij het hotel, met 15 meter hoge waterval en koikarpers is prachtig. Het moest alleen niet zo warm zijn… De gevoelstemperatuur ligt tegen de 40 graden Celsius, adembenemend! We hoppen van airco naar airco.



Het tweede deel van de vakantie gaat per schip, de Diamond Princess (bekend van de tv serie Love Boat). Gelukkig is dit een modern versie van het schip. Maar wel gericht op de Japanse markt met overwegend Japanse passagiers. Ik heb fietskleding mee om aan boord gebruik te maken van de gym faciliteiten, maar helaas het komt er niet van. Een te druk programma…

Verder dan een paar baantjes zwemmen kom ik deze vakantie niet.

‘s Maandags arriveren we in de middag op Schiphol en begint het gewone leven weer. Gelukkig heb ik de volgende dag ook nog vrij zodat ik een training kan doen van twee uurtjes om te zien hoe de vlag er na drie weken bij hangt. Niet best. Op zich gaat het wel redelijk, maar de afsluitende sprint op de busbaan langs de boulevard hakt er in. Ik trek de snelheid op het grote blad door tot na de Zeeweg en oei, wat doen de bovenbenen zeer! De rest van de week beperk ik met tot werken en een klein uurtje losrijden op vrijdag. Is het genoeg voor de GP Ger Hermans? Natuurlijk niet!

Het mooie weer laat zich ook op zondag nog zien en met ruim 35 renners aan de start (A en B tezamen in koers) rollen we om 14u00 stipt weg voor een slordige anderhalf uur koers. Na 20 minuten koers zit ik met dichtgeknepen ogen en billen diep in de beugel te hopen dat het ietsje langzamer zal gaan. Ik had beter kunnen bidden, maar Shinto bevalt me beter dan religie. Respect voor mens en natuur met ruim 8 miljoen geregistreerde goden. Shinto is the way to be.



De koers komt nooit meer echt tot rust en het regent aanvallen, ontsnappingen en demarrages. Tim trekt aan het langste eind en wint de GP Ger Hermans. Ik word zelf met een paar Ger sokken naar huis gestuurd. Achteraf gezien is het toch verwonderlijk, dat ik dit jaar kan afsluiten met een uitgereden koers en een kleine prijs. Op naar de cross!


Terug naar Af ga niet langs Start.

Aan alle ellende komt meestal een einde, toch blijft het hier maar doorsudderen. Telkens als je denkt, nu gaat het beter, kan er weer een stapje terug gedaan worden.
Na de kinkhoest, longontsteking, bronchitis en het langzame herstel van de longen, zit er weer een kink(je) in de kabel.

De huisarts in opleiding vond afgelopen vrijdag, dat een plekje op mijn borstkas nadere aandacht verdiende van een Dermatholoog. Hij mailed de verwijsbrief direct en ik belde naar thuis komst voor een afspraak. Dat ik ‘s maandags gelijk mocht komen, wat is er gebeurd met de wachtlijsten, verbaasde mij enig zins. Niets om je zorgen te maken zei de huisarts.

Zondags de GP Ger Hermans gereden, en dat ging boven verwachting soepeltjes, ondanks drie weken vakantie in Japan (zie vorige blog bericht)

‘s Maandags dus naar de dermatholoog mevrouw voor een “niets om je zorgen te maken onderzoekje”. Ik was stipt op de aangegeven tijd aan de beurt... Na een algehele inspectie van mijn lichaam, was de conclusie duidelijk. Veel ouderdoms gevalletjes op de rug, alleen die twee plekjes op de borstkas. De onderste was niet best, maar daar zijn we op tijd bij en de bovenste is vriendelijk maar niet gewenst. We gaan ze er alle twee uithalen. Niets om je zorgen te maken. Het kan nu direct of anders gelijk morgen. Wat is er toch met die wachtlijsten gebeurd???

Okay, dan maar gelijk. Een kwartier later en vijf hechtingen rijker sta ik weer buiten. De boel gaat nog even op kweek en volgende week dinsdag bellen we de uitslag nog even door. Niets om je zorgen te maken hoor.

Rond de Bajes gaat nu aan mijn neus voorbij. De start van het cross seizoen staat onder druk. Ik kan wel eigenwijs doen en er toch vol in vliegen, maar de ervaring heeft mij geleerd dat te vroeg van leer trekken met hechtingen in het lijf niet de juiste beslissing is. 
Het lijkt allemaal wel mee te vallen, totdat door het nat worden van de wond er pus uit komt, de huid rood wordt en opzwelt en de hechtingen knappen van de opgebouwde spanning. Hele gaar niet grappig meer.

Dus zit er niets anders op dan de uitslag af te wachten en tot volgende week vrijdag de hechtingen er uit gehaald worden. Die mongolen waaier, daar zit ik dus nog steeds in. Grrrrr...

donderdag 25 augustus 2016

Knap zenuwachtig

Knap zenuwachtig

Eind augustus en ik begin al behoorlijk onrustig te worden. Ik heb reeds een set nieuwe Challenge bandjes gekocht, want voor je het weet is het seizoen begonnen en kom je erachter dat je wel banden hebt maar geen noemenswaardige noppen erop. En ook heb ik de V-brakes al in zijn geheel  vervangen! Kortom, ik word er knap zenuwachtig van.

De Hel van Ede-Wageningen in juli smaakt naar meer. Zeker nu mijn wegseizoen nog geblokkeerd is door de luchtwegaandoening, die overigens bijna het veld heeft geruimd. Er gaat weer genoeg lucht de longen in en het wordt ook nog eens adequaat verwerkt. Al met al toch een proces van bijna 12 maanden. Ondertussen wel gewerkt aan de core stability en het lichte overgewicht. We zijn weer 78 kg schoon aan de haak en de rug kan ook wat hebben.

Op de site van ACC staat dat de kalender begin september online zal staan. I can hardly wait! Als opwarmer heb ik me ingeschreven voor de “Rond de Bajes”-cross op 1 oktober. Die wil ik rijden op mijn nieuwe aanwinst, een Kona Jake. Ik kon hem goedkoop op de kop tikken en heb hem helemaal gestript. De Shimano Tiagra groep was ik zo kwijt via Marktplaats, waarna het frame bijna niets meer kostte.



Hij rijdt perfect met een nieuw balhoofd en een Sram Force groep erop (2x10). Ik wil hem eigenlijk inzetten als Gravelbike met dito bandjes, maar aan dat soort banden is nog moeilijk  te komen in NL. De Jake heeft ruimte genoeg om er met 40/42mm banden in te knallen.

Ik ga nog op vakantie voor aanvang van het crossseizoen, 20 dagen Japan. Wie weet wat ik daar voor bandjes op de kop kan tikken. Een set Pananracer Comets ofzo.  Japanners houden van de cross en mooie functionele spullen, dus dat zou moeten lukken. Anders lijkt me een set Schwalbe G-One Gravel banden ook wel wat.



Het liefst had ik ook nog een Specialized Tricross Single Speed, maar helaas zijn die nooit in NL op de markt geweest. Ik ben daarom van plan zelf een SSCX (Single Speed Cyclo Crosser) te bouwen. Maar dat valt niet mee. Voor NL begrippen, net als de Gravelbike, een nog (te) onbekend terrein. Wellicht dat ik een van mijn Specialized Tricross fietsen kan ombouwen met behulp van een Exzentriker uit Duitsland. Ik heb echter ook mijn oog laten vallen op een 8Bar (ook Duits) TFLSBERG V2. Multifunctioneel en een streling voor het oog.



Alles is natuurlijk slechts bedoeld om me bezig te houden en de tijd te overbruggen tot de start van het crossseizoen.


Nu loopt het kwik weer op naar de 30 graden Celsius…(zucht)…het gaat nog even duren.

woensdag 29 juni 2016

Hel van Ede – Wageningen 55km MTB (op de cyclocrosser)

Om de zinnen eens te verzetten hadden we het plan opgevat om onze stuurvaardigheden eens bij te spijkeren om een fijne bosgrond. Naast de Jan Jansen Classic kun je tegenwoordig ook off road terecht in Wageningen. Onder de noemer de Hel van Ede-Wageningen kun je 55km of 95km off road aan de bak met zeer weinig asfalt. Ons leek het leuk om dit op de CX te doen en een mailtje naar de organisatie was voldoende om ons over de streep te trekken. Om het niet te gek te maken, we zijn beiden nog herstellende, besloten we de 55km te rijden.

Om niet midden in de nacht het bed te moeten verlaten voor een rondje crossen, besloten we een hotelovernachting in Wolfheze te boeken. En met een verlenging van de uitcheck tijd tot 17u00 hadden we gelijk een douche gelegenheid na afloop.

Desalniettemin moet je toch vroeg opstaan om op tijd, tussen 7u00 en 9u00, te kunnen vertrekken. De stuurbordjes moesten ook nog opgehaald worden. De organisatie in Wageningen is altijd perfect geregeld, dus binnen no time geparkeerd, bordjes gehaald en op weg voor 55km bos plezier.

Ondanks de overvloedige regen van de afgelopen weken lag het parkoers er erg goed bij en waren er verbazingwekkend weinig grote plassen. Met 3 bar in onze smalle bandjes was het zeer goed te doen en konden we de harde wortels en stronken goed opvangen zonder echt kans op lekke banden. We hadden tot aan de eerste verzorgingspost een lekker tempo te pakken. Ik had gerekend op een gemiddelde van rond de 15km/u, maar we haalden de 17,5km/u zonder ons over de kop te rijden. Harder hoefde niet, het was immers een prestatietocht en geen wedstrijd. Het was heerlijk technisch rijden en zo af en toe het gas erop bij een fijne fietstemperatuur.



Bij de verzorgingspost, De Ginkel na 31km, was tevens de splitsing tussen de 55km en 95km. De 95km kwam hier later terug. Zij reden een 8 met als verste punt Lunteren alwaar de tweede verzorgingspost was ingericht. Na een paar bekertjes Power drink en een lekkere muesli bol vervolgende we onze weg. Nog maar 24km te gaan.

Ik had gelezen in de verslagen van eerdere jaren dat op de 95km de meest technische moeilijke stukken zaten en dat die de 55km bespaart bleven. Toch vond ik dit tweede deel best pittig met flinke afdalingen en dito klimmetjes. Ik was blij dat we niet voor de 95km waren gegaan, want de rug begon het allemaal maar vervelend te vinden. We werden wel, als een van de weinige op CX fietsjes, door menig een bewonderd toegesproken. Stoer was hier het meest gebruikte woord. Op vragen of het niet zwaar was zo zonder enige vering kon ik alleen maar beamen dat mijn nieren ondertussen ergens tussen mijn schouderbladen zaten.

Er waren een paar dingen die ons op vielen tijdens dit tweede deel, een was het aantal deelnemers en hun kwaliteiten (geen pannenkoeken) en twee was dat we de 55km waren gepasseerd zonder te finishen. Op kilometer 60 kwam de aap uit de mouw. We rolden het bos uit bij verzorgingspost twee, Pannenkoeken Restaurant Lunteren! Ai, we waren dus bij post een verkeerd afgeslagen en op de 95km tocht beland. Aangezien beide routes met de zelfde kleur bordjes uitstekend waren uitgepijld, kwam we nu pas achter onze vergissing. Dat is het nadeel als je voor bijna de hele route door het bos en heidelandschap rijdt, geen enkel oriëntatie punt waarvan je kunt zeg: “we zitten hier niet goed”.



We hebben eerst een paar lekker muesli bollen naar binnen gewerkt en de waterkruiken gevuld. Ons beiden leek het niet verstandig, hoe graag we ook wilden, om de volledige 95km te rijden. Nog 35km crossen was een brug te ver op dit moment van herstel.
Dus op vage aanwijzing: “hier naar beneden en als maar rechtuit” zijn we over de weg terug gereden naar Wageningen. Vier en half uur na de start en met 77km op de teller stonden we weer bij de auto. De eerste druppels begonnen te vallen. Het bleek achteraf de juiste beslissing…

De enige spetters die we gevoeld hebben kwamen uit de warme douche in ons hotel. Alvorens op huis aan te gaan hebben we een bezoek gebracht aan Pannenkoeken restaurant De Tijd in Wolfheze, alwaar we totaal verzopen renners vanachter onze pannenkoek voorbij zagen rijden. En smaken dat die pannenkoeken deden!

Volgend jaar maar de 95km tocht in zijn geheel rijden. Er moet wat te rijden/wensen overblijven.




donderdag 26 mei 2016

Wielrennen is ook een vak


Zoals de zaken er nu voorstonden was niet bedacht in het game plan de avond er voor. Rustig voorin blijven meedraaien tot drie kwart koers zonder noemenswaardige inspanningen en daarna de knuppel in het hoenderhok smijten. Nu zit ik, halverwege de koers, in een vrijwel kansloze ontsnapping. Ik kan me wel voor mijn kop slaan. Verspilde energie! Ik kijk achterom. Er verschijnen nog geen renners uit de bocht. Ongeveer 30 seconden voorsprong. In laatste positie tel ik de medevluchters nog een keer. Acht stuks slachtvee, met daarbij twee linkeballen van het zuiverste water. Ik schuif op naar voren voor mijn beurt aan kop. Niet te hard overnemen, de benen sparen. Laat de anderen maar even het werk opknappen. Terwijl ik afzak, aanschouw ik de gezichten van mijn kompanen. Twee ken ik door en door, drie heb ik er nog nooit gezien en van de overige twee weet ik vrij weinig. Lekker is dat. Vijf man van de acht zonder info. Ik kan hier niet blijven, ook al halen met de hele groep de finish, dan nog kan ik hier niet blijven zitten. Eerst maar even zien of we weg kunnen blijven, daarna zien we wel verder.

 



Ik neem even de rust om wat te drinken. Linkebal 1 heeft gevraagd of ik meerijd tot het einde. Ik zit hier vliegen te vangen, nou goed. Tuurlijk rij ik mee tot het einde, NOT. Dat hoeft hij niet uit mijn mond te horen. Hij kent mij goed genoeg om me niet mee naar de streep te nemen. Zijn sprint stelt niets voor en hij zal zeker een poging wagen op 5km voor het einde om te demarreren. Hij heeft alleen de zekerheid dat ik het ook zal proberen. Hij weet net zo goed als ik dat er geen risico genomen kan worden met de onbekenden in deze kopgroep. Bij het uitkomen van de volgende bocht zal de wind op kop draaien, dus even snel een beurt op kop doen voor de bocht. Ik neem snel over en rij een iets hoger tempo naar de bocht toe. Bij het uitkomen van de bocht zet ik minder hard aan, zodat ik direct afgelost word. Kijk dat scheelt weer een beurt in de wind.

 

Ik voel in mijn achterzak wat er nog te bikken valt. Twee gels en een reep. Eerst de reep dan maar. Nog een klein uur koers, de gels zijn voor later. De teller komt niet meer onder de 42km/u, zelfs met deze tegenwind. Korte beurten is het devies. Kort en hevig. Zo dadelijk draaien we weer schuin voor de wind. Ik werp nog een blik achterom. Het gat is nu toch behoorlijk groot. Meer dan een minuut schat ik zo. De beentjes voelen prima en ik heb geen last van mijn nek vandaag. Dat wil wel eens anders zijn. Op training bijvoorbeeld, maar in de koers heb ik er toch zelden meer last van. Meer afwisseling in de houding en positie van de handen op het stuur. En, ik denk, afleiding, constante focus op de koers werkt hier in mijn voordeel. Als ik niet denk aan pijn voel ik het ook niet. Ondertussen draaien we lekker rond, nog drie kwartier koers voor de boeg.

 

De laatste km zijn schuin voor de wind en de finishstraat loopt omhoog, niet veel, maar genoeg om het moeilijk te maken na een koers als vandaag. Als ik mijn gel weg werk achter in de groep tikt Linkebal 2 me even aan terwijl hij zich laat afzakken naar mijn achterwiel. Zijn vragende blik spreekt boekdelen. Hij wil er met mij vandoor, liever tweede worden dan verliezen van Linkebal 1. Op papier zijn ze maatjes, maar ze vechten onderhuids een tweestrijd uit. Meestal begint het steekspel al van bij de start. Elkaar verbaal een beetje afzeiken en ondertussen de eigen capaciteiten down graden. Let maar niet op mij vandaag, want ik voel me kut. Met andere worden, ik voel me beresterk vandaag, pas maar op! Geen hond die er meer intrapt behalve de rookies. Ik laat vier vingers zien. Met andere woorden, we gaan op kilometer 4 van de streep onze kans. Dat houdt in, dat we tot die tijd om beurten de andere zullen counteren bij eventuele onbeantwoorde demarrages. Hij is niet 100% te vertrouwen, dat hij maar woord mag houden. Ik ga ervanuit dat zijn strijd met Linkebal 1 prefereert tot die tijd. Van de andere vijf zien er twee nu behoorlijk af. Zo direct een klein klim, waar ik even stevig zal doortrekken om te zien hoe zwak ze werkelijk zijn. Ik leeg een van mijn twee bidons en schuif naar voren. Even timen nu, zodat ik op kop kom als het klimmetje begint. Ik schakel een tandje bij en neem de kop. Het tempo zakt niet, maar gaat omhoog. Ik hoor het kraken achter me. Een glimlach speelt om mijn mond. Hatsikidee. Zwakke broeders tot ziens! Als ik boven kom kijk, ga ik recht zitten en kijk om. Drie man eraf. Een meer dan waar ik op gerekend had. Klaarblijkelijk had iemand een pokerface getrokken. De benen liegen niet. Linkebal 2 begrijpt de bedoeling en duik zonder omhaal de afdaling in. Eraf is eraf vandaag.

 

We zijn nog met vijf en de 10km mijlpaal hebben we net gepasseerd. In een flauwe bocht, waar we strak door heen gaan, liggen steentjes. We rijden er dwars door heen. Nog geen 100m verder hoor ik het sissen van een tube achter me. Ik kijk om en zie een van de onbekende naar zijn achterwiel kijken en hoor hem hardgrondig vloeken. Ai, slecht moment om lek te rijden. We worden zo lekker uitgedund en het kost niets aan energie. Elk nadeel heeft zo zijn voordeel. Voor ons de kopgroep dan wel te verstaan. Lekke band man wordt een stipje met daarachter twee nog kleinere stipjes. We zijn met vier, Linkebal 1 en 2, ik en de laatste onbekende renner. Hij verdient nu wel een naam. Ik besluit hem Bonk te noemen. Het is een geblokte vent met een mooie tonus. Hij kon wel eens een probleem in de sprint worden, want dat we het einde gaan halen is wel zeker. Als hij de kop van me overneemt kijkt Linkebal 2 even opzij naar mij. Checken of we nog een deal hebben. Linkebal 1 maakt van de gelegenheid gebruik en plaats van achter uit een splijtende versnelling. Bonk blijft zitten, dus Linkebal 2 zet aan voor de achtervolging, Bonk zit direct in zijn wiel en ik volg zijn voorbeeld. Linkebal 1 heeft een klein gaatje en we naderen het 5km punt.

 

Linkebal 2 krijgt het gaatje niet dicht. Of althans dat veinst hij. Bonk trapt er niet in en blijft in zijn wiel zitten. Ik ga het zeker nu nog niet dicht rijden en na enige aarzeling schroeft Linkebal 2 het tempo weer flink op. Het gat wordt kleiner en kleiner en op het moment van aansluiten demarreert Bonk. Waarom doet hij dat nu? Ik zit in zijn wiel. Niet echt een verrassing en zeker geen slimme zet. Ik hoor de beide Linkeballen zuchten en steunen in mijn wiel. Ze zijn er nog. Er zat ook geen echte power op de uitbraakpoging van Bonk. Hij vraagt met zijn elle boog om overname. Ja, dag vader, effe lekker niet nu. Ik stuur naar rechts van de weg. En kijk de drie man een voor een even in het gezicht. 4km nog en het ziet er goed uit. Ik zou kunnen doorzetten. De anderen steken de weg over en sluit aan. Nog even niet. Ik breng het tempo weer op pijl, want ik wil geen terugkomende geloste renners of een heel jagend peloton op mijn dak. Ieder doet weer een beurt op kop en bedenkt een strijdplan voor de laatste 3 km. Een rechtse, een linkse en twee rechtse bochten voor de finish straat, die ongeveer 500 meter rechtuit licht omhoog loopt. Asfalt en breed genoeg voor vier man op snelheid. Ik ga nu geen poging meer doen om de rest te lossen. Ik vertrouw op mijn sprint. Linkebal 2 een heeft geen schijn van kans om te winnen, dus ik moet hem in de gaten houden. Hij zal nog wel wat proberen. Linkebal 1 zal hem echt niet laten begaan. Ik hoef eigenlijk alleen Bonk in de gaten te houden. Ik plaats een wissel manoeuvre toe en zit in het wiel van Bonk. Linkeballen 1 en 2 voor ons.

 

In die volgorde rijden we naar de laatste km, nog twee bochten en het is zover. Mijn hart klopt in mijn keel. Ik heb het Spaans benauwd. Rustig blijven en even een paar keer diep ademhalen. Het moment voor de een na laatste bocht is het moment van Linkebal 2 om zijn alles of niets poging te wagen. Linkebal 1 duikt er direct achteraan, gevolgd door Bonk en mijzelf. Ideaal scenario. Linkebal 2 rijdt zich helemaal leeg naar de laatste bocht toe. We naderen op 30 meter alvorens we de bocht induiken. Linkebal 1 beseft dat zijn temperament hem hier de das om gaat doen en houdt zijn benen stil bij het uitkomen van de bocht. Bonk is niet meer van plan over te nemen. Ik overweeg even om te springen, maar 500m en omhoog, doet me anders beslissen. Ik blijf achter Bonk zitten. Nog 450m en Linkebal 2 perst er nog eens alles uit. Zijn voorsprong groeit weer. Linkebal 1 schut zijn hoofd, vloekt en gaat op de pedalen staan. Linkebal 2 mag niet winnen vandaag. Bonk en ik volgen en Linkebal 2 sterft een duizend doden op weg naar de streep. Op 250m is hij er aan voor de moeite. Volgens mij staan er tranen in zijn ogen. Bonk schakelt naar de 11 en kromt zijn rug. Daar gaan we! Linkebal 1 is direct gezien. Ik blijf het achterwiel van Bonk houden. Nog 100m en ik kruip langzaam voorbij zijn achterwiel. Mijn benen beginnen te branden, nog even volhouden! 50, en ik bereik zijn crankas. Bonk gooit er nog een schepje bovenop. Het zal toch niet, dat hij het haalt. Ik leg me nog platter en plaats mijn laatste versnelling. Mijn display zegt 58,2km/u. Harder gaat echt niet. Alles staat nu in de brand. Ik gooi mijn fiets naar voren en kijk op zij. Bonk’s hoofd is knalrood, zijn knokkels spierwit, maar veel belangrijker ik ben zijn voorwiel voorbij! Ik richt me op en strek mijn armen. Geen lucht meer om te brullen. Direct moet ik mijn stuur weer vastpakken. Mijn benen trillen als rietjes. Mijn hart klopt als een razende. Lucht, geef me lucht. Ik word om mijn rug geklopt. Het is Bonk. Hij ziet er zo beroerd uit als ik me voel. Ik glimlach terug. Ik voel zijn pijn en de mijne. Tweede worden is niet fijn. Zeker niet vlak na de finish. Linkebal 1 en 2 hebben al woorden over het verloop van de strijd. Een nieuwe kerf op het handvest van hun strijdbijl. Achter ons finisht het peloton. Die zaten toch nog kort achter ons. Ik draai om en maak me op voor de huldiging. Hier met die bloemen!

(bovenstaande is een passage uit het uit te brengen boek "Wielrennen is ook een vak" door Rork Steijn)

vrijdag 20 mei 2016

Openingswedstrijd 2016


Openingswedstrijd 2016

“Zo Eric, je eerste koers na 6 maanden. Hoe beviel het?”

“Ja, ik moet zeggen, het viel me mee, maar je begint toch met zenuwen aan zo’n eerste koers, na een lange afwezigheid in het peloton. Dan spookt het toch door je hoofd of je het tempo wel kan volgen en hoe de luchtwegen zich houden. Al met al een nerveuze zaak.”

“In de tijdrit start je dan als laatste en de uitslag stemt niet tot vrolijkheid. Met welke ambities was je er aan begonnen?”

“Die tijdrit had niet mijn prioriteit vandaag. Het hele idee van een tijdrit competitie spreekt me normaal gesproken erg aan, maar dit jaar zal het er niet van komen om me daar op te concentreren. Ik heb mezelf andere doelen gesteld.”

“Welke doelen zijn dat?”

“Die houd ik nog even voor me zelf.”

“Dan de koers. Hoe verliep het voor jou.”

“Gezien de staat van de baan was het vertrek vrij rustig, maar na een paar ronden droogde het wegdek aardig op en ging stilaan het tempo omhoog. De eerste helft van de koers heb ik mij beperkt tot volgen en dat ging me goed af. Dat gaf vertrouwen om mijn neus een paar maal aan het venster te steken. Maar het kwam niet tot iets. Ik durfde er ook nog niet vol voor te gaan. Je blijft dan toch enigszins voorzichtig.”

“Jullie gaan de finale in met een gesloten peloton. Had je een plan?”

“Normaal gesproken heb ik altijd een plan, maar vandaag was het toch een kwestie van kijken hoe de vlag er voor hangt. En er was wat onduidelijkheid over de aangegeven ronde, waardoor we, volgens mij, een extra rondje gereden hebben. In de laatste ronde was ik toch vooral blij dat ik zonder problemen de koers kon uitrijden. Ik zat voor de voor laatste bocht rechts van het midden in het peloton, maar voelde dat het niet de goede plaats was. En ik had niet het idee om me te bemoeien met de sprint. Ik liet me in de voorlaatste bocht buitenlangs afzakken tot achter in het peloton. Bij het uitdraaien van de bocht ging iedereen echter naar links en verscheen er een gapend gat op rechts. Ik ben er maar ingedoken en er vol voor gegaan.”

“Het was dus een actie zonder gedachten?”

“Eigenlijk wel. Je gaat op de pedalen staan en weg ben je. Je kijkt achterom of er reactie van het peloton is en die blijft uit. Ze waren behoorlijk verrast van de demarrage, alleen Jacques zag het gevaar en reageerde.”

“En dan is het toch nog een heel eind naar de streep.”

“Inderdaad. Voor de laatste bocht was de jus uit de benen en ik moest terugschakelen om tempo te kunnen behouden. Maar het was eigenlijk al gedaan. Wat gezien de gezondheid niet verwonderlijk is natuurlijk.”

“Maar je blijft toch doorrijden…”

“Dat is pure eerzucht. Maar dat laatste rechte eind. Pfff. Ik probeerde snelheid te houden, maar Jacques kwam op 25 meter voor de finish me voorbij. En dan weet je, het was niet voor vandaag. Dat de rest me niet meer pakt is dan mooi meegenomen. Een tweede plaats in de eerste koers van het seizoen, daar had ik vooraf voor getekend!”

Rork Steijn

(Ondergetekende heeft ruim een week zijn bovenbenen niet kunnen gebruiken.)

 

 

 

 

 

 

donderdag 14 januari 2016

2015 Never again

Het was al eerder, in 2014, begonnen met enig lichamelijk ongemak, verrekte bilspier en zo, maar de echte ellende kwam pas in 2015. Het begon met een afnemend energiepeil en vermoeidheidsverschijnselen met als gevolg meer last van mijn inspanningsastma die ook tijdens het niet-sporten de kop op stak. Puffen ging steeds minder helpen en de huisarts stuurde me naar het ziekenhuis voor longfoto’s. Niets op te zien natuurlijk, zo gezond als een vis. Het fietsen ging op zich nog wel goed, maar niet meer van harte. Tijdens de vakantie naar Japan en Australië werd het almaar minder met de gezondheid. Ik verweet het nog de airco’s onderweg, in de auto, in het vliegtuig en op de hotelkamers. Bij thuiskomst weer een mooie longfoto laten maken en een longfunctietest gedaan. Alles prima in orde. Ondertussen stikte ik soms in mijn hoestbuien. Eigenlijk voelde ik mij op de fiets nog het best. Maar daar kwam al gauw een einde aan. Tijdens een testritje met de fixed smakte ik tegen het asfalt en brak  een handwortelbeentje. Gelukkig slechts een kleine breuk die na anderhalve week gips goed genoeg hersteld was om weer op de fiets te stappen. Zandvoort gemist maar het CK kwam er aan, dus niet getreurd. Na mijn tweede plaats van vorig jaar wilde ik persé winnen. Dit lukte mij, wonderbaarlijk genoeg, ook nog maar ruim een week later lag ik in bed met een longontsteking, bronchitis en kinkhoest. De kinkhoest bleek al die tijd de boosdoener te zijn geweest. Een hele apotheek werd er naar binnen gewerkt maar ik herstelde maar matig. Toch weer op de fiets gestapt om mij voor te bereiden op het NK tijdrijden op Texel. Daar, onder slechte weersomstandigheden, kwam halverwege de rit het besef dat het echt niet goed gesteld was met mijn longen. De huisarts verwees me door naar de longarts die mij, na het aanhoren van mijn verhaal, glimlachend vertelde dat kinkhoest en enige vorm van astma een zeer slechte combinatie is. Kort gezegd, het slijmvlies van mijn luchtwegen was zo goed als verdwenen waardoor virussen en dergelijke vrij spel hadden. De kinkhoest was van dit alles de oorzaak en de astma vertraagde het herstel. Dat herstel gaat, zonder complicaties, ruim 12 maanden duren. Met complicaties ben ik nog verder van huis. Tweemaal daags gebruik ik nu twee inhalatieapparaten. Een tegen de infecties en een om de boel open te houden. Ik mag geen zware inspanningen verrichten en moet voldoende rust nemen. Vroeger werd je in zo’n geval naar een fijn sanatorium in de gezonde Zwitserse berglucht gestuurd maar die tijden zijn helaas voorbij. De prognose is dat rond september dit jaar alles volledig is hersteld. Net op tijd voor het crossseizoen, dat ik het afgelopen seizoen tandenknarsend heb moeten missen. Het wordt een trage seizoensopbouw dit jaar. Een geluk bij een ongeluk is dat mijn fietsmaatje herstellende is van diverse botbreuken. Samen in de lappenmand is toch een stuk aangenamer, al hoewel je er liever niet in belandt. Iedereen een gezond en voorspoedig 2016 gewenst.

Rork Steijn