dinsdag 23 juni 2015

Clubkampioenschap B 2015

Er zijn van die dagen dat je liever in bed blijft liggen. Afgelopen zondagochtend, toen rond een uur of negen de regen tegen het slaapkamerraam spatte, was zo’n moment. Ik heb me nog eens lekker omgedraaid in de hoop dat het flink zou blijven doorregenen. De gezondheid is de laatste tijd niet wat het moet zijn en om dan een kampioenschap in de regen te moeten rijden, dat zag ik niet zitten. Om 11u00 rolde ik eindelijk uit bed. Op mijn mobiel verscheen de tekst “Auto om 12u00?”. Naar buiten kijkend, nat wegdek en een dicht wolkendek ziend, werd ik nog niet echt vrolijk. Toch maar een bakje havermout naar binnen gewerkt en de tas ingepakt. Ik zou wel zien wat het werd.

Stipt twaalf uur stond Natascha voor de deur, fiets inladen en op naar Spaarnwoude. Ik verkeerde in de veronderstelling dat het hele gebeuren slechts 5 kwartier en 3 ronden zou duren. Een misrekening van mijn kant. Anderhalf uur en 6 ronden was het antwoord van Manja. Ook dat nog. Ik was slechts voorzien van één bidon en één reep. Gelukkig viel er een tweede bidon te scoren in het jury hok. Een eenzame achterblijver die mij, gevuld met water, een goede dienst ging bewijzen. De opkomst was niet bijster groot maar voldoende om in een  A- en een B-groep te vertrekken. Het wegdek was nog nat, maar de zon deed toch een poging de boel wat op te vrolijken.
Normaal gesproken heb ik een strijdplan, maar vandaag was een dag waarop het allemaal niet ging zoals het zou moeten gaan. Je kunt je daar maar het beste bij neerleggen en zien wat er van komt. De gebruikelijke schermutselingen vonden plaats. Het gemiddelde tempo lag iets lager dan anders. Er werd duidelijk met reserve gereden. Na een uur koers was de leenbidon leeg en kon overboord. Tijd voor de helft van de reep. Spaarzaam omgaan met de energie was het devies. Niels verzette weer bergen werk en riep menig kopgroepje tot de orde. Natascha en ik probeerden het een keer, maar met twee was het een kansloze onderneming. Diverse renners begonnen na anderhalf uur koers aan de benen te schudden en rek- en strekoefeningen op de fiets te doen. Gaatjes werden niet direct meer dichtgereden. Met hier en daar een krachtterm tot gevolg.

Zes ronden voor het einde bedacht  ik dat ik,  in het licht van de ontwikkelingen, hier de winst voor het grijpen had. Het peloton was te klein om de hele weg te blokkeren in de laatste ronde als het zou stilvallen. Ruimte genoeg dus om, op 500 meter voor de eindstreep, van achteruit de sprint in te zetten. Bij de bel voor de laatste ronde nam ik de laatste slok uit de bidon en schakelde over op de 13. Het enige dat nog kon gebeuren was een late uitvalpoging, maar daar had eigenlijk niemand meer de benen voor. De voorlaatste bocht draaide ik als laatste in. Men werd al behoorlijk onrustig. Niels had bijna de gehele ronde op kop gereden maar koos nu een betere positie. Niels en Bernard, besloot ik, werden de trigger. Als zij aangingen zou dat het moment zijn om te gaan of anders 500 meter voor de streep. Beide momenten vielen samen en op 500 meter begon ik van achteruit aan mijn sprint. Het zou een sprint in drie fase moeten worden. Eerst op snelheid langs het peloton op weg naar het begin van de laatste bocht. Deze zo hard mogelijk nemen en met voldoende snelheid het rechte eind opdraaien en zien wie er nog in de buurt zou komen. Bij het uitkomen van de bocht ging ik opnieuw op de pedalen staan. De bovenbenen flipten, maar uit ervaring weet ik dat dat van korte duur is. Een relaxmoment was voldoende om ze weer in het gareel te krijgen. De eindstreep naderde met rasse schreden en ik zag niemand naderen. Alhoewel, op rechts zag ik het voorwiel van Jacques verschijnen, maar dat bleef op zijn plek. No worries. Links echter verscheen het voorwiel van Bernard en dat kroop langzaam naar voren. Nog 50 meter en Bernard zat aan de bracket, nog 25 meter en Bernard was mijn bracket voorbij. Bernard had als introducé woensdag zijn overwinning behaald en daar moest het voorlopig maar bij blijven. Nieuw lid zijn en direct clubkampioen worden, no way! Ik plaatste nog een laatste versnelling en won met slechts banddikte verschil mijn eerste clubkampioenschap. Dat het na de finish verschrikkelijk pijn deed in de benen en dat ik geen kracht meer had om eens fijn te juichen, dat mocht de binnenpret niet drukken. Opstaan met het gevoel dat het vandaag niet veel soeps ging zijn, een slechte voorbereiding hebben en uiteindelijk met de bloemen naar huis gaan, gaf een onwerkelijk gevoel. Had ik me daar gewonnen in het lelijke tenue van HSV De Kampioen. Gelukkig waren er geen foto’s van!

Om de dag nog bijzonderder te maken, won Mart bij de A’s. U leest het goed, Mart, de man die in het heetst van de wedstrijd afstapte om een nieuwe volle bidon te pakken. Petje af en gefeliciteerd Mart!
Natascha prolongeerde, als enige vrouwelijke  deelnemer, haar titel. Dus reden er in de stromende regen, met de auto, twee kampioenen met een big smile naar huis.

Rork Steijn

dinsdag 16 juni 2015

Mongolen Waaier

Het zat er al en tijdje aan te komen, maar sinds afgelopen donderdag avond heb ik definitief plaats genomen in de mongolen waaier. Even voor de duidelijkheid, de mongolen waaier is de groep in koers die geen deel meer uitmaakt van de wedstrijd ook al rijden ze nog steeds in de wedstrijd mee. Als je in deze waaier terecht komt, weet je, vandaag gaat het niet meer gebeuren. Nu zit ik dus in de virtuele mongolen waaier. Een gebroken handwortelbeentje en een gipsspalk houden mij van de geliefde fiets. Ondanks het fiets, dat deze fiets mij bij het afrijden van de stoeprand in de steek liet. Statistisch gezien kan ik het de fiets niet kwalijk nemen. Ik rij al dertig jaar dagelijks dit stoepje op en af met allerlei fietsen. Dus het moment van vallen kwam met rassen schreden dichterbij. En warempel afgelopen donderdag was het zover. Nadat ik op mijn Single Speed een vers stuurlintje had aangebracht was het tijd voor een kleine testronde. Even de straat op en neer ter bevestiging dat ik weer vakmanschap had geleverd. Aan de rand van de stoep even in houden voor een passeren de auto, surplace, en dan langzaam de stoeprand afrollen. 1001 maal gaat dit prima, slechts een verval van 10 à 15 cm. Ik ben wel van grotere hoogte afgedoken en met aanzienlijk meer snelheid. Echter was de dag aangebroken om de statistieken bij te werken en passen te maken. Mijn voorwiel maakte een beweging naar rechts en ik een snoekduik naar links. Veertig jaar fietsen heeft me geleerd hoe ik moet vallen en mijn meeste valpartijen zijn redelijk goed afgelopen. Vallen zonder erg. Ook deze maal ging de linkerhand keurig naar de grond, brak de val en stuurde de rest van mijn lichaam in een koprol verder. Ik stond zonder kleerscheuren weer recht en pakte mijn fiets op. Slechts een kleine beschadiging aan het verse stuur lint. Het kan erger. Voor de rest leek alles in orde op een pijnlijke pols na. Overstrek natuurlijk, dus direct onder koud water en ijs. Er kwam nauwelijks zwelling en ik nam aan dat de pijn bij het buigen van de pols wel zou weg trekken.
’s Nacht begon het zeuren. Je weet genoeg als je zo’n pols niet in een comfortabele positie kan manouveren. Er is iets niet goed, maar je blijft hoopvol dat de huisarts de volgende dag zegt: “valt best mee, paar dagen rustig aan”. Dat ziet hij dus niet! Hup, naar het ziekenhuis met jou en een paar foto’s laten maken. Een halfuur later, na drie foto’s, zegt de röntgen dame: “zo, meneer van Steijn, loopt u mee naar de EHBO?” Dan weet je genoeg, maar je houdt hoop. Tape of een rekverband misschien?! Alstublieft?! Ik moet nog fietsen, weet u.

Het oordeel van de dienstdoende witjas is onverbiddelijk. Hup, naar de gipskamer met jou. Dag wedstrijdjes op de fiets…
Voor het eerst in mijn leven in een gipskamer. De lieftallige gips jongedame probeert me af te scheppen met een witte pols.
“Weet u wel dat de Giro bezig is? Hebt u geen roze?”

“Maar meneer we hebben alleen blauw of rood en dat alleen voor de kinderen.”
“Doet u dan maar rood!”


En daar zit ik dan met mijn rode gips pols. The waiting game is a foot!
Vrijdag moet ik op controle. Als het mee zit en de twee stukjes bot zitten goed aan elkaar, wellicht een manchet op de pols en dan heel misschien… FIETSEN!